Wettelijke erkenning een must
Hoewel Suriname in 2007 voor de United Nations Declaration on the Rights of Indigenous Peoples stemde, zijn er vandaag de dag nog altijd leden De Nationale Assemblee (DNA) en ondernemers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken die weigeren de rechten van onze inheemse en tribale volken te erkennen. In de preambule van deze VN-verklaring wordt de dringende noodzaak erkend om de universele mensenrechten van inheemse volkeren te respecteren en te bevorderen, dat inheemse volkeren vrij zijn en gelijk aan alle andere volkeren en dat zij het recht hebben vrij te zijn van discriminatie, in het bijzonder van discriminatie op grond van hun inheemse afkomst of identiteit (artikel 2). Wanneer het gaat om het beschermen en bevorderen van de rechten van inheemse volkeren, spelen parlementen en parlementariërs wereldwijd een centrale rol bij het maken van wetten, het goedkeuren van begrotingen, en het toezicht houden op de regering.
Leden van De Nationale Assemblee, u bent medeverantwoordelijk voor de naleving van de rechten van onze inheemse en tribale volken. Zorg er voor dat zij niet langer een onrechtvaardige hoge prijs blijven betalen voor de ‘ontwikkeling’ van het land en dat er acuut een einde komt aan de onverantwoorde, vervuilende en verstorende legale en illegale houtkap – en mijnbouwactiviteiten in hun woon – en leefgebieden.
Women’s Rights Centre roept alle mensenrechten activisten op om solidair te zijn met onze inheemse en tribale volken in hun strijd voor de wettelijke erkenning van hun collectieve grondenrechten. Mensenrechten zijn universeel, derhalve niet ter discussie en de wettelijke erkenning mag dus nimmer afhankelijk gesteld worden van de uitslag van een referendum waarbij een meerderheid zich uitspreekt over de rechten van een minderheid.
Collectieve grondenrechten van inheemsen en tribale volken zijn mensenrechten
Wettelijke erkenning een must
Tekst Patricia Meulenhof
Beeld Collectie de Ware Tijd
De wettelijke erkenning van de grondenrechten van de inheemse en tribale volken wordt gekenmerkt door sociale complexiteit. Nu de Ontwerpwet Wet Collectieve Rechten Inheemse en Tribale Volken op de agenda van De Nationale Assemblee staat, uit deze complexiteit zich in het profileren van diverse actoren, elk met hun – tegenstrijdige – visies, belangen en uiteenlopende waardeoordelen.
Nationale wetgeving rammelt
Suriname heeft zich gecommitteerd aan diverse mensenrechtenverdragen. Conform artikel105 van de Grondwet hebben deze rechtstreekse werking. De inheemse en tribale volken beroepen zich in de strijd voor erkenning van hun collectieve eigendomsrechten ook op het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 21). Suriname heeft de verplichting om effectieve maatregelen te treffen om deze rechten te erkennen, te eerbiedigen en te beschermen binnen zijn nationaal wettelijk systeem.
Het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens heeft de Surinaamse Grondwet van 1987 en een aantal nationale wetten, waaronder wetgeving over bosbouw, mijnbouw en grondeigendom niet adequaat bevonden. Bovendien had de Staat zelf erkend dat haar nationale wetgeving verzuimd heeft de collectieve eigendomsrechten van de Saamaka en andere tribale volkeren en inheemsen te erkennen en te beschermen. (Saamaka vonnis 2007 en Kaliñia/Lokono vonnis 2015). Echter, Suriname had bij het Hof beargumenteerd dat dit verzuim acceptabel is omdat: er geen duidelijkheid bestaat over het systeem van grondgebruik van het Saamaka volk waardoor de Staat een praktisch probleem zou hebben om een recht op collectieve eigendom te erkennen; er bepaalde ‘complexiteiten en gevoeligheden’ rond het vraagstuk collectieve rechten zouden bestaan, welke de staat ervan weerhouden om deze rechten wettelijk te erkennen: in het bijzonder zou wetgeving die een ‘speciale behandeling’ voorschrijft voor inheemsen en tribale volkeren, vragen oproepen rond Staatssoevereiniteit en discriminatie jegens de rest van de bevolking; de Surinaamse wetgeving zou erkennen dat de Saamaka een ‘belang’ hebben, in plaats van een recht op eigendom en dit zou geen adequate en effectieve garantie vormen.
Argumentatie
Het Inter-Amerikaans Hof wees alle drie argumenten van de hand:
Ten aanzien van het eerste argument, stelde het Hof dat het bewijs had aangetoond dat er voldoende duidelijkheid bestond over het traditioneel systeem van gebruik dat de Saamaka hanteerde. Het Hof voegde hieraan toe dat: “ Hoe dan ook, het beweerde gebrek aan duidelijkheid ten aanzien van het grondgebruik van de Saamaka geen onoverkomelijk obstakel vormt voor de Staat, die de plicht heeft om het Saamaka volk te consulteren en duidelijkheid in deze kwestie te verkrijgen. Evenzeer, ten aanzien van het tweede argument, stelde het Hof dat Suriname zijn verzuim om te voldoen aan de verplichting niet kan proberen te rechtvaardigen slechts vanwege een beweerde complexiteit of gevoeligheid. Algemene rechtsbeginselen bepalen dat de bescherming van de rechten van inheemse en tribale volken niet discriminerend is jegens andere sectoren van de nationale bevolking. Integendeel, de Inter-Amerikaanse Commissie en de Verenigde Naties Commissie voor de Uitbanning van Rassendiscriminatie heeft Suriname erop gewezen dat juist het niet erkennen en beschermen van deze rechten discriminatie oplevert van inheemse en tribale volken. Het argument van de Staat dat het discriminerend zou zijn om wetgeving aan te nemen die collectieve vormen van grondeigendom erkent, mist volgens het Hof elke grond. “Het is een erkend beginsel van internationaal recht dat ongelijke behandeling jegens personen in ongelijke situaties niet noodzakelijkerwijs ontoelaatbare discriminatie vormt.” Wetgeving die genoemde verschillen erkent is daarom niet per se discriminatoir. Het derde argument werd afgewezen omdat de effectieve bescherming van de rechten van het Saamaka volk meer vereist dan slechts erkenning van een ongedefinieerd ‘belang’ in de grond. (Saamaka vonnis)

Concept Raamwet
Het Amerikaanse Hof voor de rechten van de Mens heeft in alle drie vonnissen de internationale standaarden vermeld waaraan de Staat zich dient te houden bij het maken van wetgeving inzake collectieve eigendomsrechten van inheemse en tribale volken. De Presidentiele Commissie Grondenrechten heeft deze uitgangspunten als basis genomen bij het concipiëren van de conceptraamwet ‘Collectieve Rechten van Inheemse en Tribale volken’.
Het doel van deze conceptraamwet is de garandering van de rechtszekerheid en rechtsbescherming van de collectieve rechten van deze volken. Hiertoe worden ze als zodanig erkend als rechtspersoon, zodat zij nu, in tegenstelling tot voorheen, voor en namens zichzelf als collectief op recht en in het bijzonder rechtspraak een beroep kunnen doen. Deze wet is een raamwet, die vooralsnog de hoofdzaken vastlegt en dient ter vaststelling van het kader waarbinnen de collectieve rechten van de Inheemse volken en de Tribale volken geplaatst worden en waarbinnen nadere regelgeving gemaakt dient te worden. Gelet op de omvangrijkheid van de in de wet geregelde materie, is het noodzakelijk dat er niet alleen nadere uitvoeringsregelingen in het leven moeten worden geroepen, maar ook administratieve en organisatorische voorzieningen dienen te worden getroffen voor een effectieve bescherming van de betreffende volken in Suriname.
We hebben vaak de neiging om onze problemen te internaliseren en te denken dat ze uniek zijn. Hier hebben wij te maken met een wereldwijd vraagstuk. Ik denk dat de oplossing aan de internationale standaard moet voldoen.