Jrg 22 no 6 september 2025
Een genderblik op de moderne beeldende kunst in Suriname
Tekst Henna Guicherit
Op 1 augustus gaf Henna Guicherit bij G-ArtBlok het startsein voor de expositie ‘Inspiring Women. The Strength to Survive’. In haar speech wierp zij een genderblik op de moderne beeldende kunst in Suriname. Haar toespraak, die wij in deze editie publiceren, nodigt uit tot nadenken en discussie. Aan deze ‘soso uma’ expo namen deel de volgende beeldende kunstenaars: Artie Abhelakh, Natasha Bhawan, Anita Biharie, Hennah Draaibaar, Stanny Handigman, Marianne Hiralal, Astrid Jibodh, Meltem Karakoyun, Alma Koeber, Monique Loor, Barbara Mac Intosch, Malesia Murray, Sancha Sullivan en Monique Waaldijk.
Ik hield de aanwezigen voor dat ik geen kunsthistoricus ben, ook geen kunstschilder maar wel een genderdeskundige verbonden aan Women’s Rights Centre. Dat is de NGO die zich inzet voor vrouwenrechten, gendergelijkheid en de uitbanning van alle vormen van geweld tegen vrouwen.
Toen G-ArtBlok, in de persoon van Angela Salmo, mij vroeg om vandaag de opening te verrichten van ‘Inspiring Women; The Strength to Survive’ (Inspirerende Vrouwen; De Kracht om te Overwinnen) was ik aangenaam verrast. Hoe bijzonder dat de Federation of Visual Artists in Suriname een tentoonstelling organiseert waar maar liefst veertien inspirerende vrouwen met hun kunst centraal staan. Soso uma, I love it.
Ik besloot deze kans niet aan mij voorbij te laten gaan omdat deze expositie recht doet aan vrouwelijke beeldende kunstenaars. En zij zijn wereldwijd te lang onzichtbaar gebleven. Daarom wierp ik in mijn speech een eerste genderblik op onze moderne beeldende kunst. Ik vroeg mij overigens af of deze expositie – in lijn met het recente historische momentum van onze eerste vrouwelijke president – de kers is op weg naar de top van die grote beeldende kunst taart. Time will tell.
Wel en niet zichtbaar
Er zijn in ons land exposities georganiseerd met alleen werken van mannelijke kunstenaars. Wie heeft zich toen afgevraagd waar die vrouwen en hun werken zijn? ZIJ maken toch ook onlosmakelijk deel uit van die veel geprezen kleurrijke bromtyi dyari. De onzichtbaarheid van vrouwelijke kunstenaars werd geruime tijd kennelijk als een voldongen feit beschouwd, maar, ik verzeker u: die tijd is voorbij.
In de geschiedenis van de mensheid zijn er volgens mij altijd creatieve en talentvolle vrouwen en vrouwelijke beeldende kunstenaars geweest. Kunstenaarschap is niet een mannelijk privilege en is mannen ook niet exclusief aangeboren. Vrouwen zijn in de wereld van de kunst, net zoals in andere sectoren, niet even zichtbaar geweest als de andere sekse. In het ergste geval zijn zij doelbewust weggehouden uit het oog van het publiek.
Er zullen in het verleden zeker wel Surinaamse vrouwelijke beeldende kunstenaars zijn geweest die, wie weet vanwege hun vrouw-zijn, ons niet bekend zijn. We zien ze bit by bit naar boven drijven.
Zo zag ik laatst op Facebook een post van Ruby de Witte, een vriendin uit mijn Moengonese jeugdjaren, die al decennia in Mexico woont. Zij biedt uit ‘my family treasure from Suriname’ voor 10.000 Mexicaanse pesos (± USD 530) een schilderij te koop van Lydia, Olga Duif, ‘a Surinam/Dutch painter’ die leefde van 1903-1993. Een kleurrijk stilleven in olieverf. Wie heeft er van Lydia Duif gehoord, vroeg ik de aanwezigen. Niemand.
Bij het schrijven van mijn speech vroeg ik mij allereerst af of de beeldende kunst in onze samenleving als mannelijk of als vrouwelijk wordt beschouwd. Mijn indruk is dat zij overwegend als genderneutraal wordt beschouwd. Dat zou betekenen dat vrouwen en mannen met aspiraties en talent vanwege hun sekse geen obstakels zouden mogen ondervinden om zich in de beeldende kunst te ontwikkelen, erkenning te krijgen en hun werken te exposeren, te verkopen en met het publiek te delen.

Scheve seksratio
Maar in 1992 verschijnt: ‘Sranan, Cultuur in Suriname’, samengesteld door Chandra van Binnendijk en Paul Faber. Kunsthistoricus Gloria Leurs, schetst daarin in haar bijdrage getiteld ‘Beeldende Kunst in Suriname’, het beeld dat de kunstwereld althans in de tweede helft van de twintigste eeuw vooral een mannenaangelegenheid was. Niet minder dan maar liefst vierendertig mannelijke beeldende kunstenaars passeren de revue tegenover slechts één vrouw; Nola Hatterman. Deze scheve seksratio is ook zichtbaar in de illustraties; Kunstpromotor Carla Tuinfort, zittend op een houten bankje in haar Gallery Egi Du, is de enige vrouw die voorkomt in het beeldmateriaal.
Wie waren de kunstenaars die in 1995, met in totaal honderd werken, hebben bijgedragen aan de door Chandra van Binnendijk en Paul Faber samengestelde expositie ‘Twintig jaar Beeldende Kunst in Suriname 1975 – 1995’? In de gelijknamige catalogus worden twintig namen genoemd, allemaal mannen en, geen enkele vrouw. Ook in het gelijknamig boek zien we hetzelfde patroon. Alleen onder de acht geïnterviewde duiken twee vrouwen op: Joyce Gever en Carla Tuinfort.
“De catalogus bij deze expo bleek tamelijk snel uitverkocht, en er bleef steeds vraag naar bestaan. Bij de nadering van 25 jaar onafhankelijkheid werd het plan opgevat een updatet versie van de catalogus uit te brengen. Daarvoor werd de begrenzing verruimd. Er werd een hoofdstuk aan toegevoegd over ontwikkelingen in de vijf jaar daarna; 1995 – 2000. Met die verruiming kwamen er nog enkele mannen en vier vrouwen in beeld”, aldus Chandra van Binnendijk. Toegevoegd werden Sharda Devi-Harkoe, Anita Hartmann, Nola Hatterman en Kit-Ling Tjon Pian Gi; klinkende namen waarmee de omissie enigszins maar lang niet is weggemaakt.
Stas Caribe en Readytex Art Gallery
In 1998 trekt Karin Refos in het kader van de Regionale Samenwerking Genderbeleid, met wat toen nog Stas Caribe was, de stoute schoenen aan. Zij organiseert op Bonaire een Regionale Meeting ‘Vrouw en Kunst en Vrouw en Politiek’. Refos wilde vrouwelijke kunstenaars centraal stellen omdat ze ‘zwaar ondervertegenwoordigd waren’. Elk deelnemend land – Suriname, Aruba en de Antillen – kon werken van vijf vrouwelijke kunstenaars inzenden. Suriname was vertegenwoordigd met werk van Henna Brunings, Henna Waaldijk, Dorette Kuster, Kit-Ling Tjon Pian Gie en Sabina Ensberg.

Bij de opening van de expo met documentatiemateriaal, foto’s en beeldend werk van het collectief Waka Tjopu op 5 juli in de Readytex Art Gallery zal het de aanwezigen hopelijk niet zijn ontgaan dat in deze strijdlustige kunstbeweging van de jaren ’80, onder leiding van René Tosari, er acht mannelijke kunstschilders actief waren. De enige actieve vrouw betrokken bij dit collectief was Chandra van Binnendijk. Zij zorgde voor de publicistische begeleiding.
Onder de bezielende leiding van managing director en kunstpromotor Monique Nouh Chaia, ondersteunt en vertegenwoordigt Readytex Art Gallery negentien opkomende, mid-career en gevorderde beeldend kunstenaars die ambitieus en toegewijd zijn aan hun artistieke visie. Als bemiddelaar tussen kunstenaar en verzamelaar hecht deze galerie waarde aan de belangen van beide partijen. Van die negentien kunstenaars zijn dertien man en slechts vijf vrouw.
Recent hebben twaalf beeldende kunstenaars, drie vrouwen en negen mannen, meegedaan met de selectie voor deelname aan Carifesta XV op Barbados. Geselecteerd is het werk van drie mannen en één vrouw. De seks ratio blijft scheef.
Toegang tot kunstonderwijs
Ik heb mij ook afgevraagd als vrouwen / meisjes en mannen/ jongens in dezelfde mate deelnemen aan het onderwijs tot beeldend kunstenaar. De Academie voor Hoger Kunst en Cultuur Onderwijs leidt op tot een bachelor in beeldende kunsten. De opleidingscoördinator is een vrouw. De overgrote meerderheid van de ingeschrevenen is vrouw terwijl het docentenkorps overwegend uit mannen bestaat. In de vier collegejaren 2018 – 2019 tot en met 2021 – 2022 waren gemiddeld 77 procent van de ingeschrevenen een vrouw maar bij de docenten was het percentage gemiddeld 19.4. De data zijn van het Algemeen Bureau voor de Statistiek die niet over meer recente data beschikt. Ik neem niet aan dat er in de afgelopen drie collegejaren sprake is geweest van een revolutionaire verandering.
De Nola Hatterman Kunstacademie met galerie verzorgt een vierjarige opleiding tot beeldend kunstenaar. De academie is laagdrempelig waardoor ook leerlingen zonder vooropleiding welkom zijn. Daarnaast is er een jeugdopleiding. Bij deze academie is de verhouding tussen de seksen bij beide opleidingen gelijk. Dit geldt niet voor het docentenkorps dat op dit moment uit vier mannen en één vrouw bestaat.
Bij G-ArtBlok is het beeld precies andersom; meer dan 90 procent van de actieve kunstenaars in opleiding is vrouw. Niet alleen zijn er veel meer vrouwelijke leerlingen dan mannelijke, ook bij de docenten is de verhouding scheef; vijf vrouwen tegenover één man. De leiding van de galerie en de cursussen ligt in handen van één vrouw en één man die de verantwoordelijkheid delen.
Het beeld van een scheve seksratio van de studenten van deze opleidingen is, met uitzondering van de Nola Hatterman Kunstacademie, in lijn met de feminisering (vervrouwelijking) van ons hoger beroeps en universitair onderwijs dat al enige tijd gaande is en serieus aandacht vraagt van het beleid.
Ongelijkheid in de genderrelaties en arbeidsverdeling
Eind jaren negentig – twintig tot vijfentwintig jaar na de onafhankelijkheid – groeide het besef dat vrouwelijke beeldende kunstenaars een inhaalslag hebben te maken en dat beeldende kunst niet een mannelijk privilege is. Er was in door mannen gedomineerde seksistische samenlevingen wereldwijd sprake van genderongelijkheid waarbij vrouwen eeuwenlang niet dezelfde rechten en kansen hadden als mannen. Mannelijke kunstenaars werden wel erkend en hun werken tentoongesteld. Vrouwelijke kunstenaars bleven onzichtbaar of, explicieter gezegd, werden gediscrimineerd. Het produceren van kunst werd niet gezien als gender neutraal, niet als vrouwelijk maar als mannelijk. Artistieke vrouwen die hun creativiteit en passie niet konden onderdrukken rebelleerden tegen de beperkingen hen opgelegd door de rigide arbeidsverdeling. Zij werden als een gevaar voor de veronderstelde mannelijke dominantie en superioriteit op kunstgebied beschouwd.
In de toen heersende traditionele (gender) arbeidsverdeling tussen vrouwen en mannen werden de reproductieve taken, ook wel zorgtaken genoemd, beschouwd als een exclusief vrouwelijk domein en de productieve taken als een uitsluitend mannelijk domein. Met de strijd voor de emancipatie van de vrouw en de opkomst van het feminisme is daarin verandering gekomen.
Niemand kan ontkennen dat vrouwen productieve arbeid verrichten en dat mannen een achterstand hebben in de zorgtaken. De tijd van mannelijke privileges en dominantie en de miskenning en onzichtbaarheid van vrouwen in de kunst is echt voorbij. Waren vrouwelijke beeldende kunstenaars enkele decennia geleden onzichtbaar nu zijn ze zichtbaar en om te blijven. Als aan de noodzakelijke opheffing van de ongelijkheid in de genderarbeidsverdeling wordt gewerkt, en mannen dus hun deel van de zorgtaken op zich nemen, zullen vrouwelijke kunstenaars zich ook meer als professionals kunnen profileren.”
Kantelpunt
Wij, kunstenaars en kunstliefhebbers, zijn hier vandaag bij G-ArtBlok samengekomen op deze bijzondere expositie. Eén die zich ten doel stelt recht te doen aan onze vrouwelijke beeldende kunstenaars.
Een veelgehoorde en hoopgevende uitspraak deze dagen is: ‘Suriname staat op een kruispunt’. Ik hoop dat deze ‘soso uma’ expo een impuls zal geven aan het vrouwelijk kunstenaarschap. Dat jullie vrouwelijke kunstenaars, vrouwen en meisjes zullen inspireren om hun artistieke aspiraties waar te maken. En dat zij daarin dezelfde kracht vinden zoals ik verwacht dat president Jenny Simons zal tonen door vrouwen te stimuleren en te ondersteunen op hun weg naar politiek leiderschap.
Het is de hoogste tijd dat wij samen een ander ontwikkelingspad – wan nyun pasi – gaan bewandelen ‘fu kenki a systeem’. De complexe uitdagingen waarvoor wij als natie staan, vragen om creativiteit en onconventionele oplossingen. Onze kunstacademies zijn bij uitstek plekken waar creativiteit wordt gestimuleerd en gewaardeerd. Ze kunnen een voorbeeld zijn voor ons onderwijs en voor andere sectoren, die ook creatieve denkers en doeners hard nodig hebben. Vrouwen en mannen die het vermogen hebben om out of the box te denken en te handelen.
Vijftig jaar na de onafhankelijkheid, kan Inspiring Women; the Strength to Surivive’,hopelijk een kantelpunt zijn. Niet alleen in de opmars van vrouwelijke beeldende kunstenaars, maar ook in de erkenning van creativiteit als onmisbare kracht en vermogen om innovatieve oplossingen te vinden en nieuwe wegen te banen. Precies datgene waar ons land nu zo een behoefte aan heeft