Genderoptiek Jrg 21 no 8 november 2024
Tekst en beeld Kees Brinkman (internist – hiv-behandelaar)
Tijdens het nationale hiv-symposium werd duidelijk dat in Suriname ongeveer 1,5 procent van de volwassen bevolking hiv bij zich draagt en het aantal mensen dat hiv oploopt per jaar geleidelijk stijgt. Dit is in tegenstelling met de omliggende landen, waar de epidemie juist steeds beter onder controle komt.
Een belangrijke oorzaak voor deze trend, is het feit dat te weinig mensen weten dat ze hiv hebben en daardoor niet met effectieve behandeling kunnen starten. Zo’n effectieve behandeling voorkomt ook dat iemand het virus verder kan verspreiden naar anderen.
Hiv is een virus dat vooral door onbeschermde seks wordt overgedragen, maar ook via de moeder rondom de bevalling aan de jonge baby kan worden doorgegeven. Hiv beschadigt de belangrijkste afweercellen in het lichaam, waardoor dodelijke infecties kunnen optreden en men in die laatste fase spreekt van aids.
Sinds 1996 zijn er al medicijnen beschikbaar, die in een combinatie van meestal drie verschillende middelen het virus zodanig kunnen onderdrukken, dat het daardoor in een soort slaaptoestand komt. Bij dagelijkse inname is de behandeling zo effectief, dat het actieve virus niet meer in het bloed kan worden aangetoond (“niet meer meetbaar”). Je bent dan niet genezen van hiv, want het actieve virus is snel weer terug in het bloed als de medicijnen worden gestaakt. Maar als je de medicijnen levenslang goed gebruikt, kan de afweer zich weer geheel herstellen en kun je op een normale manier oud worden. Hiv is daarmee een chronische ziekte geworden, net zoals diabetes of hoge bloeddruk, waarbij ook dagelijks medicatie-inname belangrijk is.
Inmiddels is ook bekend dat indien dat virus “goed in slaap is” en dus “niet meetbaar”, het daarmee ook niet meer doorgegeven kan worden aan sekspartners en tijdens de bevalling aan de jonge baby. Dit staat ook wel bekend als N=N (niet meetbaar = niet overdraagbaar). De medicijnen helpen dus niet alleen om het eigen lichaam gezond te houden, maar beschermen daarmee ook de dierbaren om iemand met hiv heen. Doordat medicijnen verspreiding van het virus tegengaan, is het daarom van belang iedereen met hiv op te sporen en op behandeling te zetten, zodat er nog maar weinig mensen met een actief virus rondlopen en het aan andere kunnen doorgeven. In vele landen slaagt men hier steeds beter in en neemt het aantal nieuwe infecties daarmee af.

Vanuit links: de internisten Kees Brinkman en Michele van Vugt en verpleegkundig specialist Sieds Wildenbeest.
Zij hebben presentaties gehouden op het hiv-symposium..
Tijdens het symposium werd door Deborah Stijnberg, public health arts, duidelijk gemaakt dat het aantal mensen dat in Suriname weet dat hij of zij hiv-positief is (“zijn/haar status kent”) al jaren nauwelijks groter is dan 50 procent en dat een groot deel van de mensen die start met de medicijnen, er al snel mee stopt en niet meer terugkeert naar hun arts. Dat is veel te weinig om verdere verspreiding tegen te gaan.
Aanvankelijk bestond de medicatie in 1996 uit veel verschillende pillen, die soms drie keer per dag moesten worden ingenomen. Die eerste pillen hadden ook veel bijwerkingen, en veel mensen konden ze om die reden niet langdurig goed innemen. De afgelopen 28 jaar is er veel verbeterd: inmiddels zitten de drie verschillende medicijnen in één enkele pil. Deze combinatiepil heeft geen belangrijke bijwerkingen en hoeft slechts één keer per dag te worden ingenomen, meestal bij het wakker worden of naar bed gaan.
Vergelijkend met een andere chronische aandoening als diabetes, waarbij meerdere keren per dag pillen moeten worden geslikt of men moet spuiten en bovendien regelmatig de suikerwaarden in het bloed moeten worden gecontroleerd, afhankelijk van de maaltijden, is een hiv-behandeling veel eenvoudiger en makkelijker vol te houden. Deze nieuwe combinatiepil was aanvankelijk erg duur en alleen beschikbaar in economisch sterke landen, maar is door internationale afspraken, nu ook verkrijgbaar in de armste landen. Ook in Suriname is deze ene pil inmiddels – sinds 2019 – beschikbaar. De standaardbehandeling wordt volledig vergoed via de overheid. Suriname doet daarin dus niet onder voor andere landen.
Ook in Suriname is het daarom mogelijk om met hiv op een normale manier oud te worden en het virus verder niet te verspreiden, indien dagelijks die ene pil wordt ingenomen en twee tot drie keer per jaar wordt gecontroleerd dat het virus inderdaad “niet meetbaar” is. Het aantal nieuwe infecties zou daarmee te verminderen moeten zijn.
De belangrijkste reden dat dit toch niet lukt, is het feit dat veel mensen hiv een enge aandoening vinden (waar je vroeger dood aan ging), die ook erg wordt omgeven met schaamte en geheimzinnigheid, voornamelijk omdat het met seks te maken heeft. Mensen met hiv ervaren hierdoor negatieve gevoelens bij zichzelf, maar ook geuit door anderen. Men spreekt hier van stigma. Dit stigma weerhoudt mensen ervan zich te laten testen en/of de medicatie op te halen of bij de dokter langs te gaan. Met bovenstaande kennis is angst voor hiv eigenlijk ongegrond en is het al helemaal niet nodig om mensen die hiv bij zich dragen negatief te bejegenen. Ze hebben niets verkeerd gedaan en hooguit pech gehad in hun seksuele contacten. Het is daarom van belang dat seksueel actieve mensen bovenstaande kennis tot zich nemen en zich regelmatig laten testen op hiv, zodat ze vroegtijdig met de medicatie niet alleen zichzelf gezond kunnen houden, maar bovendien het virus niet verder kunnen verspreiden naar hun dierbaren.
Op 19 oktober organiseerde Stichting Postacademisch Onderwijs Geneeskunde Suriname in samenwerking met de hiv-behandelaren groep een hiv-symposium in het Assuria Hermitage High-Rise Event Center in Paramaribo, speciaal gericht op artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners. 280 participanten werden geïnformeerd over het herkennen van symptomen passend bij hiv en andere seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) en de recente ontwikkelingen op het gebied van het voorkomen en behandelen van de infecties. Onderstaand een korte samenvatting uit de presentaties van Carla Bakboord en Kees Brinkman op dit symposium.