Jrg 16 no 12 maart 2020
door Henna Guicherit
In aanloop naar de verkiezingen op 25 mei profileren wij jonge (aspirant) kandidaten van diverse politieke partijen. Jongeren behoren tot de grootste groep kiezers. Dit demografisch gegeven en de structurele ondervertegenwoordiging van vrouwen in de politiek moet politieke partijen ertoe bewegen te werken aan een betere balans in 2020. Wij spraken met Rodney Cairo, Serena Essed, Enrique Dipotiko en Chandenie Girjasing. Wie zijn zij, wat heeft hen bewogen, welke maatschappelijke kwesties hebben hun aandacht en wat mogen wij van hen verwachten?
“Ik ben negentwintig jaar en in het dagelijks leven advocaat en christen. Het christendom staat centraal in mijn leven. Ik had niet gedacht dat ik de politiek in zou gaan vooral omdat gezegd wordt dat ‘de politiek vies is’. Ik ben het hier niet mee eens. Politiek op zich is niet vies. Wij hebben er de afgelopen decennia een vies spel van gemaakt. De realiteit is wel dat die politieke arena niet gemakkelijk is. Mensen doen van alles om aan de macht te komen en te blijven. Op enig moment heb ik het besluit genomen om toch de politiek in te gaan omdat ik weet dat Suriname zoveel potentie, zoveel natuurlijke hulpbronnen, heeft. We hebben goud, we hebben prachtig bos. We zijn het groenste land in de wereld en hebben zulke vruchtbare grond. We hebben bauxiet. Er is zoveel dat Suriname te bieden heeft. Ik kan het niet meer aanzien dat ons land structureel achteruitgaat. De reden hiervan is slecht leiderschap, slecht bestuur. Een selecte groep gaat structureel vooruit en de rest van de samenleving gaat maar achteruit. De noodzaak voor verandering heeft mij gedreven de politiek in te stappen. Ik geloof dat Suriname nu op een kruispunt staat en niet hetzelfde zal blijven. Mensen denken dat na so a’y go tang maar, dit is niet zo. We gaan vooruit richting ontwikkeling of zakken dieper in de put. Omdat ik het gewoon niet kan aanzien dat wij nog dieper in de put zakken heb ik besloten om mijn krachten te geven voor de ontwikkeling van ons mooi land.
Mijn bijzondere aandacht gaat vooral uit naar goed bestuur en de Trias Politica; de wetgevende – , de rechterlijke – en de uitvoerende macht. Het bestuur is zo belangrijk omdat het de koers bepaalt waar ons land naar toegaat. Wanneer het niet goed functioneert, gaat ons land achteruit. Worden instituten structureel kapot gemaakt; recentelijk de Centrale Bank. Je vraagt je in gemoede af hoe onafhankelijk dat instituut is. Er zijn zoveel instituten die een verlengstuk zijn geworden van de regering terwijl dat nimmer de bedoeling is geweest van onze wetgeving. De wijze waarop leiders invulling hebben gegeven aan wet en regelgeving maakt dat instituten die de pilaren zijn van de natie, kapot zijn gemaakt. Alles staat en valt met leiderschap. Nu moeten we de randvoorwaarden scheppen voor goed bestuur.
Corruptie heeft ook mijn bijzondere aandacht. Het is niet zo dat er geen geld is en dat er niet genoeg middelen zijn. We hebben de middelen maar deze worden niet goed gemanaged en gedistribueerd. Er is vaak genoeg sprake van wanbeleid. Met als resultaat een slechte economie, een slechte sociaalmaatschappelijke ontwikkeling enzovoorts. Kortom, goed bestuur en een harde aanpak van corruptie zijn mijn drijfveer. Wij van A 20 zijn er voor Suriname en voor de Surinamers. Suriname eerst bij alles wat wij doen.”