Jrg 21 no 4 juli 2024
Tekst Sharda Ganga
Het was Sharda Ganga gegeven om met haar messcherpe column de spits af te bijten en op excellente wijze de toon te zetten op weg naar 25 mei 2025.
Sharda Ganga, opende de lancering met een scherpe column. Ik wil vandaag enkele waanideeën bespreken. Maar eerst dit.
Ik sta vandaag hier voor u, sakafasi, vervuld van deemoed, vol van spijt, bewust van schuld. Dat zijn geen woorden die u gewend bent te horen op een Surinaams podium, ik weet het. Mijn deemoed, spijt en schuldgevoel, zeg maar: mijn vermogen tot zelfreflectie, maken mij uitermate ongeschikt voor het Surinaams politiek leiderschap. Tel daarbij op mijn eileiders, en u begrijpt: mijn kansen duiken meteen omlaag, als de wisselkoers vlak voor de verkiezingen.
Spijt dus. Ik sta hier en ik zeg sorry. Sorry, dat u weer naar een klaagzang van mij moet luisteren, zo een klaagzang als ik al langer dan twintig jaar opvoer. Sorry, dat Karin (red. Karin Refos) weer een campagne moet voeren voor iets dat toch gewoon normaal zou moeten zijn intussen. Even gewoon als soep eten met een lepel.
Maar, nee. Elke vijf jaar zeggen we vóór 25 mei dat we geloven in lepels en gaan we op 26 mei weer terug naar de vorken voor de soep, en parkeren we de lepels.
Het kan zo onze nationale slogan zijn: Waarom lepels als we vorken hebben?
We parkeren de helft van ons bestek, en grijpen, ongeacht het gerecht dat we willen nuttigen, terug naar wat we kennen, ook al heeft onze keus keer op keer haar onnut bewezen. ‘Zo eten we onze soep altijd’, roepen we dan, terwijl we de vermicelli proberen te vangen tussen de tanden van de vork.
Maar ik zei dus sorry. Sorry, dat het nog steeds niet is gelukt om maatschappelijke gelijkheid van vrouwen werkelijkheid te maken, en om dat gereflecteerd te zien in leiderschapsposities, en dan vooral in politiek leiderschap. Sorry, dat we hebben gefaald. En met we bedoel ik de helft van u hier die samen met ons op de barricades hebben en nog steeds staan. Dus Siegmien, Annette, Sheila, Carla, Henna, Maggie, Rayah, Karin, en alle anderen: zeg sorry.
Over sorry gesproken

Het is geen moeilijk woord om te zeggen hè. Ik kan sorry zeggen, zelfs zonder dat mijn moeder me ertoe heeft aangezet. Want tegenwoordig is het helemaal normaal, en bewonderenswaardig om naar je moeder te rennen als leider, voor advies, zag ik daar op het bordes van het regeringsgebouw twee dagen geleden. Heel respectvol, zeiden mensen. Heel mooi, zeiden mensen. We slikten het als zoete koek, we pinkten een traantje weg, want mama na sribi krosi enzo, sniksnik.
En ik dacht: Stel je voor, dat de vicepresident Ronda zou heten en de directeur van het energiebedrijf Leona, en de voorzitter van de vakbond Rolinda. En dat Leona en Rolinda ruzie zouden maken, en daardoor een heel land dupeerden. En dat Ronda toen maar naar haar mammie of pappie was gestapt, en had gezegd: Ma, pa, mi no man moro, help me asjeblieft.
Vervolgens staan de meisjes Leona en Ronda trots op het bordes, en vertellen dat het allemaal aan mammie of pappie, te danken is dat de rust kan wederkeren en uw stroomonderbreking snel wordt opgelost.
Laten we vooral heel eerlijk zijn: zouden we het nog steeds schattig vinden, en respectvol, en mooi, en heel mama na mi gudu en papa na yu brudu? En dat lieve mensen, is het probleem dat we hebben. Vrouwen worden steevast anders beoordeeld, en dat anders is te vaak als minder. Er wordt meer van ze geëist, want er wordt minder van ze verwacht. Minder, minderwaardig.
Daarom gaat het niet alleen om de cijfers, om de poppetjes, maar om het intrinsieke geloof in de gelijkwaardigheid van vrouwen. Als we geloven in die gelijkwaardigheid komen de poppetjes vanzelf in balans. Maar het omgekeerde is ook waar: als de poppetjes in balans zijn, is de kans dat de gelijkwaardigheid wordt geloofd, gerealiseerd en beleefd, plots een stuk groter. Dat is waarom we vandaag weer eens hier zitten.
Laat me, voor ik ga naar enkele van de waanideeën, één grote misvatting uit de wereld helpen. Het idee dat het helemaal snor zit in de wereld met de plek van vrouwen. Dat vrouwen het overnemen, of erger nog: het al helemaal hebben overgenomen van die arme mannen.
De Global Gender Gap Index van het World Economic Forum meet de gap tussen de maatschappelijke positie van mannen en vrouwen. Het rapport van 2024 jaar meldt een verbetering van 0.1 procent ten opzichte van vorig jaar. In dit tempo duurt het nog 134 jaar, 5 generaties, voor we volledige gelijkheid hebben bereikt- en dat alleen in termen van pariteit- numerieke gelijkheid.
Volgens de Index duurt het in dit tempo nog 152 jaar voor er pariteit is op economisch vlak en 169 jaar voor we pariteit hebben in politieke participatie. Waarom gaat het zo traag? Omdat we last hebben van allerlei mythen en waanideeën. Bijvoorbeeld het idee dat het de keus van vrouwen zelf is dat zij de politiek niet ingaan of niet gaan voor de hoge posities. Ja, dat klopt in veel gevallen.
Weet je waarom? Omdat de obstakels die ze moeten overwinnen vaak onvoorstelbaar zijn. Onderzoek heeft uitgewezen dat vrouwen die durven de politieke arena te betreden en daarin willen klimmen en excelleren, veel meer drek over zich heen krijgen dan mannen.
Bij mannen is hun manzijn nooit een factor die tegen ze wordt gebruikt. Simpelweg omdat man-zijn de norm is. De vrouwen daarentegen, sjongejonge. Die zijn heksen, die zijn frigide, die zijn te dik, of te dun, te lelijk of een domme pop, wat ze nodig hebben is een, nou ja, vul maar zelf in.
O, en is ze geklommen tot in het bestuur van de partij? Wie heeft ze daarvoor moeten beklimmen? Dat dat nog steeds de kneejerk reactie is, zegt veel over de achterlijkheid, pardon, over de cultuur in partijen.
Ik heb het dan nog niet eens over de institutionele barrières, de structurele maatschappelijke obstakels, ingebed in onze samenleving die het vrouwen zo moeilijk maakt om haar hart te volgen, en haar talenten te ontplooien.
Dan heb je het waanidee van competentie. Het is alleen als we praten over vrouwen in besluitvorming, vrouwen en leiderschap, meer vrouwen in topposities in de politiek, misschien zelfs dé positie, dat kennis en kunde en ervaring en opleiding en karakter en integriteit en visie en moed en onkreukbaarheid en onderscheidingsvermogen en alfabetisme een rol spelen.
Want laten we eerlijk zijn: tot nu toe hebben we ons daar elke verkiezing steeds minder druk om gemaakt. Dit is mijn geloof: vrouwen hebben evenveel recht om hun incompetentie te mogen demonstreren op het hoogste niveau, zoals mannen dat al decennialang doen in Suriname. Natuurlijk willen we competente vrouwen, maar laten we die lat dan ook even hoog leggen voor de mannen.
Er is veel tegenstand tegen quota’s, want de angst is dat we dan zomaar vrouwen gaan plaatsen op posities, alleen maar om te voldoen aan quota’s. De onderliggende gedachte is dat niet-competente vrouwen de plek gaan innemen van competente mannen. Laat me u opvrolijken: het is bewezen dat met quota’s vooral middelmatige mannen plek moeten maken. Quota’s ruimen middelmatigheid op. Ik hoor u denken: waar kunnen we ze kopen, die quota’s en kun je ze in het groot aanschaffen?
Nog zo een idee waarmee we onszelf in slaap willen sussen. Het maakt toch neks uit of een man of een vrouw daar is, besluiten neem je niet met je geslachtsdeel. Maar weet je wat is bewezen? Het maakt verdorie wel wat uit. Vrouwen zijn bewezen beter in omgaan met risico’s, in verbinden, in compromissen sluiten. Vrouwen zijn betere beleggers en vrouwelijke ondernemers gaan minder vaak failliet. Klinkt dat niet heerlijk? We lopen minder kans om failliet te gaan als land met een vrouw aan het hoofd. Minder kans op schulden, minder middelmatigheid, meer gelijkheid- waar wachten we op?
En het laatste waanidee dat ik uit de weg wil helpen. Het idee dat als je vóór vrouwen bent, het betekent dat je tegen mannen bent. Alsof we maar één hersencel hebben.
Alleen als je een heel onzekere man bent, denk je dat plaats maken voor vrouwen ten koste gaat van mannen. Of misschien ben je niet onzeker- misschien wéét je gewoon dat zij meer en beter is. Ja, schuif dan jongen, schuif.