Ik ben geen feminist en ik geen homo

Jrg 20 no 12

Tekst Carla Bakboord

Een paar dagen geleden hoorde ik op de radio een jonge activiste zeggen: “ik ben geen feminist, laat dat duidelijk zijn. Wij betrekken mannen er wel bij”. Ik was even verontwaardigd hoewel ik begrijp dat er, net als bij de oudere generatie ook bij jongeren heel weinig kennis is over wat een feminist is. En anderzijds is het voor wie het niet weet een kleine moeite om het te googlen of ChatGPT te raadplegen. 

Ik dacht glimlachend aan premier Justin Trudeau van Canada en ex-president Barack Obama die zich publiekelijk een feminist noemen. Op de Un.ited Nations’ 60th Commission on the Status of Women in 2016 deed Trudeau een gepassioneerde oproep aan mannen om zich bij de strijd van de Verenigde Naties voor gendergelijkheid aan te sluiten. Diezelfde roep die ook vrouwelijke feministen al decennialang uiten. 

Trudeau en Obama zeggen dat zij er geen probleem mee hebben om zich feminist te noemen. En ik, en met mij vele vrouwen en mannen, hebben dat probleem ook niet. Net als Trudeau en Obama weet ik dat iemand die zichzelf feminist noemt, publiekelijk kenbaar maakt: “ik geloof in de gelijkheid van mannen en vrouwen.” 

Obama benadrukte naar zijn kinderen toe dat het belangrijk is dat hun vader een feminist is, want dat is wat nu verwacht wordt van alle mannen. Jammer dat heel wat mensen zich beledigd voelen wanneer zij een feminist worden genoemd.  En dat terwijl de feministische beweging door de geschiedenis heen veel verworvenheden heeft geboekt die hebben bijgedragen aan het vergroten van gendergelijkheid en het verbeteren van de positie van vrouwen. Deze verworvenheden hebben ook een positieve invloed op mannen. 

Beeld Msmagazine.com

Verworvenheden 

Feministische inspanningen en strijd hebben ertoe geleid dat vrouwen nu net als mannen het recht hebben om deel te nemen aan verkiezingen voor het parlement en aan politieke processen. Dat vrouwen het recht hebben om controle te hebben over hun eigen lichaam, inclusief het recht op anticonceptie. Het vergroten van de toegang van vrouwen tot onderwijs op alle niveaus en tot de arbeidsmarkt.  Al deze verworvenheden hebben vrouwen geholpen om carrières op te bouwen en economisch onafhankelijk te zijn. 

Wetten die genderdiscriminatie verbieden op het gebied van arbeid, onderwijs en andere maatschappelijke domeinen zijn niet meer weg te denken. Feministen dragen ook bij aan het vergroten van het bewustzijn over genderongelijkheid en het opgang brengen van discussies over seksisme, stereotypering en gendergerelateerd geweld. Bovendien dragen zij bij aan het creëren van bewustzijn over huiselijk geweld en seksueel misbruik waar vrouwen en meisjes de meerderheid uitmaken van de slachtoffers van deze strafbare feiten. 

De feministische strijd voor gelijkheid heeft de erkenning van het belang van het vaderschap en wet- en regelgeving op het gebied van vaderschapsverlof bepleit. Dit heeft mannen de mogelijkheid gegeven om meer betrokken te zijn bij de zorg voor hun kinderen en hun vrouw na de bevalling. 

Door het bestrijden van rigide genderstereotypen die mannen beperkten in hun keuzes en expressie en het doorbreken van sociale normen die mannen beperkten in hun emotionele expressie, hebben mannen nu meer ruimte om hun leven vorm te geven op basis van hun eigen voorkeuren en interesses. Bovendien is er meer erkenning gekomen voor het belang van hun emotionele gezondheid en het uiten van hun gevoelens. 

De erkenning dat ook mannen slachtoffer kunnen zijn van huiselijk geweld is op het conto van feministen te schrijven. Hierdoor is er meer steun gekomen voor slachtoffers, ongeacht hun geslacht.

Homoseksualiteit: een positieve kracht in diversiteit

Homoseksualiteit is geen negatieve eigenschap en zou nooit als zodanig moeten worden beschouwd. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat seksuele geaardheid geen indicatie is van iemands bekwaamheid, integriteit of capaciteit. 

De wereldgeschiedenis kent talloze voorbeelden van homoseksuele personen die uitblonken in verschillende beroepen en sectoren. Zo zien we dat homoseksuele mannen en vrouwen met succes hoge posities bekleden en ook gewaardeerd worden, waaronder medische specialisten, managers, diplomaten, regeringsleiders, professoren en zelfs religieuze leiders.  Zij bewijzen dat homoseksuele mannen en vrouwen net zo capabel en competent zijn als hun heteroseksuele gelijken.

Zo was ik ook verbaasd over het recente incident, waarover ik op 29 februari op waterkant.net las, dat ex-vicepresident Ashwin Adhin zich beledigd voelt over de uitspraak die Paul Somohardjo heeft gedaan over zijn vermeende seksuele geaardheid. Adhin eist via zijn advocaat rectificatie. Dit roept bij mij de vraag op: ‘hoe komt het dat er nog steeds een negatieve connotatie is over homoseksualiteit op basis van stereotypen en vooroordelen?’ 

Ik wil u duidelijk maken dat homoseksueel zijn geen enkele invloed heeft op iemands waarde, competentie of het vermogen om bij te dragen aan de ontwikkeling. Dit verweer van Adhin – ik weet niet of hij zich door zijn advocaat heeft laten adviseren – om het als een vorm van belediging te beschouwen, reproduceert dit soort homonegatieve stereotype opvattingen. 

Onlangs is een onderzoek verricht naar onder andere de houding van de samenleving tegenover homoseksualiteit. Deze studie is uitgevoerd door Women’s Rights Centre onder leiding van de socioloog Ravina Biharie in opdracht van Projekta en Parea in het kader van het Stand With Us-programma gefinancierd door de Europese Unie. Dit onderzoek laat zien dat de meerderheid van de samenleving een positieve houding heeft ten opzichte van homoseksualiteit. Het toont aan dat wanneer homoseksualiteit als een vorm van belediging wordt geclassificeerd dit kennelijk niet voor de meerderheid geldt. 

Net als de uitspraak ‘Ik ben geen feminist, laat dat duidelijk zijn’, was ik ook verontwaardigd over Adhins verweer via zijn advocaat: “Hij is in zijn eer en goede naam aangetast”. Ik dacht namelijk dat de Nationale Democratische Partij diversiteit hoog in het vaandel draagt. Het feit dat een vooraanstaand lid van deze partij zich inlaat met homonegatieve stereotypering, is zorgwekkend en kwetsend voor homoseksuele partijleden en hun familieleden.  

Ik begrijp dat wanneer iemand onterecht een identiteit krijgt opgelegd die niet bij hen past, zij de behoefte hebben om dit recht te zetten. Het was beter geweest als Adhin had gereageerd met: “Ik wil het wel rechttrekken hoor dat ik geen homo ben. Ik voel me er totaal niet door beledigd. Vanuit het mensenrechtenperspectief heb ik respect voor ieders seksuele oriëntatie. Maar als iets niet waar is, moet ik dat ook vermelden.”  

Laten we ernaar streven om een inclusieve samenleving te bevorderen waarin diversiteit wordt gevierd en waar individuen worden beoordeeld op hun verdiensten en bijdragen. Laten we afstappen van het idee dat homoseksualiteit en feminisme iets is om je voor te schamen, maar erkennen dat het een integraal onderdeel is van de diversiteit die onze samenleving juist verrijkt.

Geef een reactie