Jrg 22 no 5 augustus 2025
Tekst Carla Bakboord
Suriname heeft een nieuw kabinet. En zoals bij elk begin klinkt de hoop dat deze leiders ruimte zullen maken voor thema’s die het verschil kunnen betekenen tussen overleven en leven. Eén van die thema’s is de structurele aanpak van gendergerelateerd geweld.
Gendergerelateerd geweld raakt niet alleen vrouwen. Het raakt gezinnen, gemeenschappen en de fundamenten van een rechtvaardige samenleving. Het is een probleem dat beleidsaandacht vraagt, niet tijdelijk, maar blijvend. En het is een oproep die wij aan elke regering doen. Want de verantwoordelijkheid om slachtoffers te beschermen en preventie serieus te nemen ligt niet bij een regering of één ministerie, maar bij alle regeringen en de overheid als geheel.
In opdracht van het United Nations Population Fund en in samenwerking met de overheid heb ik recent een analyse uitgevoerd van de vier essentiële sectoren die ondersteuning moeten bieden aan slachtoffers die gendergerelateerd geweldhebben overleefd: gezondheidszorg, politie/justitie, maatschappelijk werk en coördinatie & beleid. Die analyse is gebaseerd op gesprekken met professionals uit al deze domeinen. Hun betrokkenheid is groot. Hun inspanningen zijn zichtbaar. Maar wat eveneens zichtbaar is, zijn de uitdagingen waarmee zij dagelijks te maken hebben.
Gebrekkige samenwerking tussen diensten
Slachtoffers verdwalen in het systeem. Er is geen helder doorverwijzing mechanisme, instellingen werken nog te vaak langs elkaar heen, en vertrouwelijke informatie wordt soms gedeeld zonder duidelijke toestemming of bescherming. “Ik moest mijn verhaal drie keer doen: bij de politie, bij de dokter, bij de maatschappelijk werker,” zei een slachtoffer. “En niemand legde me uit wat er daarna zou gebeuren.” Dat gebrek aan samenhang leidt niet alleen tot inefficiëntie, maar ook tot hertraumatisering. Voor iemand die geweld heeft overleefd, is het van levensbelang om zich veilig te voelen, goed geïnformeerd te zijn, en erop te kunnen vertrouwen dat hulp niet halverwege wegvalt.

Gezondheidszorg: eerste aanspreekpunt, maar onvoldoende voorbereid
Artsen en verpleegkundigen zijn vaak de eersten die tekenen van geweld opmerken. Maar de opleiding voorziet nauwelijks in adequate training over gendergerelateerd geweld. Velen voelen zich onzeker: wat mag ik vragen, hoe garandeer ik privacy, wat is gepaste zorg? Zonder goede training blijven signalen te vaak onbesproken of worden slachtoffers teruggestuurd zonder passende begeleiding.
Politie en justitie, cruciaal, maar niet overal veilig
Hoewel politie-stations bestaan, die zijn gespecialiseerd in huiselijk geweld, is er nog veel werk te doen. In veel regio’s ontbreekt het aan voldoende getraind personeel en aan een cultuur waarin slachtoffers respectvol bejegend worden en zich veilig voelen om aangifte te doen. Sommigen krijgen te horen: ‘Ga het thuis uitpraten.’ Dergelijke reacties ontmoedigen aangifte en versterken het gevoel van onveiligheid. In kwetsbare gemeenschappen, zoals inheemse dorpen en rurale gebieden, is de drempel nog hoger.
Maatschappelijk werk: drijvende kracht, maar onder druk
Maatschappelijk werkers van zowel de overheid en niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) zijn vaak de enige constante in het proces. Zij bouwen vertrouwen op, luisteren, begeleiden, vangen op. Maar ook zij werken vaak onder hoge druk, met beperkte middelen, en zonder structurele ondersteuning. Veel NGO’s draaien op projectmatige fondsen. Dat maakt hulpverlening kwetsbaar.
Beleid en coördinatie: visie zonder verankering
Suriname beschikt over beleidsdocumenten en heeft internationale verplichtingen onderschreven. Maar veel van deze plannen blijven steken in intenties. Er is nood aan een nationale coördinatiestructuur met mandaat, aan structurele financiering, en aan heldere afspraken over wie waarvoor verantwoordelijk is. Zonder monitoring, verzameling van gegevens en budgettering is het onmogelijk om duurzame verandering te realiseren.
En ondertussen…. Dat betekent dat een meisje van veertien, mishandeld door haar stiefvader, niet weet waarheen zij moet gaan. Dat een vrouw die haar partner wil verlaten, teruggestuurd wordt naar huis. Dat een man die seksueel geweld meemaakt, zich nergens durft te melden.
Dat hulpverleners overbelast raken en slachtoffers geen passende zorg meer krijgen.
Structurele preventie levensreddend
Met toenemende zorg kijk ik ook naar de ernst van femicide in Suriname, vrouwen die worden vermoord vanwege hun vrouw-zijn, vaak na langdurig psychisch of fysiek geweld. Deze gevallen komen niet uit de lucht vallen. Ze worden voorafgegaan door stalking, bedreigingen en controle. De Wet Belaging en de Wet Bestrijding Huiselijk Geweld zijn belangrijke stappen, maar moeten beter worden toegepast. Het beleid mag niet pas reageren nádat het geweld uit de hand is gelopen. Beschermingsmaatregelen zijn preventief van aard en moeten juist eerder worden ingezet, vóórdat het geweld escaleert en uitmondt in dodelijke situaties.
Onderwijs: het fundament geweldvrije toekomst
Daarom pleit ik ervoor dat een module gendergerelateerd geweld ook wordt opgenomen in het onderwijs curriculum, vanaf de lagere school. Kinderen moeten op jonge leeftijd leren over respectvolle omgang, het herkennen van grensoverschrijdend gedrag, en manieren om conflicten op te lossen zonder geweld. Ze moeten ook begrijpen dat jongens en meisjes gelijkwaardig zijn, dat niemand de baas is over een ander enkel vanwege hun gender. Juist omdat het onderwijs grote groepen kinderen tegelijk bereikt, kan het bijdragen aan het vormen van burgers die zich bewust zijn van hun rechten én plichten. We moeten onderwijs inzetten als motor voor culturele verandering: een plek waar toekomstige generaties leren over gelijkwaardigheid, mensenrechten en empathie.
Hoop
Toch is er ook hoop. In elk van de sectoren zijn er professionals die het verschil maken. Die hun werk doen met overtuiging, vaak met beperkte middelen. Die willen leren, willen samenwerken, willen bouwen. Zij verdienen onze steun, maar bovenal: een goed functionerend systeem. Met dit artikel wil ik namens velen een blijvend appel doen aan de overheid, aan dit kabinet, maar ook aan toekomstige regeringen: Integreer de aanpak van gendergerelateerd geweld in de kern van beleid en uitvoering, over alle relevante sectoren heen, van zorg en onderwijs tot recht en veiligheid. Niet als bijzaak, maar als prioriteit. Niet in projectvorm, maar in structurele verankering. Dat betekent: structurele training en seminars voor de zittende en staande magistratuur, beleidsmakers uit alle sectoren en politie, zorg- en hulpverleners;vertrouwelijke en duidelijke protocollen voor doorverwijzing; investeren in veilige opvang, preventie én herstel; en het betrekken van relevante stakeholders bij beleidsvorming. Zoals een deelnemer zei: “Ik heb niet alleen hulp nodig. Ik wil dat mijn verhaal helpt voorkomen dat iemand anders hetzelfde overkomt”. Wij kunnen die verantwoordelijkheid met elkaar dragen. Niet uit politieke strategische overwegingen, maar uit medemenselijkheid. Gendergerelateerd geweld is geen vrouwenprobleem. Het is een maatschappelijk probleem met collectieve verantwoordelijkheid.