Van Ketikoti tot Pride: saamhorigheid als erfgoed

Jrg 22 no 7

Door Carla Bakboord

Op 1 oktober is Pride Month opnieuw van start gegaan. Een maand vol activiteiten die uitnodigen om kennis met elkaar te maken, samen te vieren en te bouwen aan harmonie. Pride is geen losstaand moment; het past in een traditie die we in Suriname allang kennen.

Op 1 juli vieren we Ketikoti, de afschaffing van de slavernij, een dag die vrijheid en menswaardigheid markeert. Tijdens de immigratiedagen van Hindostanen, Javanen en Chinezen eren we het doorzettingsvermogen van onze voorouders. Op de Dag der Inheemsen en de Dag van de Marrons erkennen we de oorspronkelijke bewoners en de strijd en bijdrage van de Marrons aan vrijheid en cultuur. En bij religieuze feestdagen, of het nu gaat om Diwali, Kerst, Eid of Phagwa, staat steeds dezelfde boodschap centraal: liefde overwint het kwaad, licht verdrijft de duisternis, saamhorigheid is sterker dan verdeeldheid.

Pride Month hoort thuis in dat rijtje. Het is een oproep om diversiteit niet alleen te tolereren, maar te waarderen en te vieren. Toch zien we dat juist transgender personen en homoseksuele mannen vaak de zwaarste last dragen. Zij worden bespot, uitgescholden en buitengesloten, niet alleen op straat of op social media, maar ook binnen hun eigen familie. En dat laatste is misschien wel het meest pijnlijk. Want als je thuis niet meer veilig bent, waar dan wel?

Ik maak me al een hele poos zorgen over de richting die we opgaan. Haat wordt steeds vaker verspreid naar groepen die ons niet zinnen. Polarisatie steekt de kop op en heeft funeste gevolgen. In een samenleving als de onze, klein in aantal maar groots in diversiteit, zijn de gevolgen extra voelbaar. Families bestaan uit verschillende etnische, religieuze en genderachtergronden. Als uitsluiting binnenshuis zijn intrede doet, dan is de kiem voor conflict en geweld gelegd. Het leidt tot spanningen in relaties, tot gendergerelateerd en huiselijk geweld, tot racistische opmerkingen aan de eettafel en negatieve uitlatingen over homoseksuele en transgender kinderen. Verdeeldheid is niet alleen iets van de straat of de politiek; het kruipt onze woonkamers binnen.

Het gevaar van uitsluiting is dat het nooit bij één groep stopt. Wie vandaag haat zaait tegen transgenders, kan morgen zelf uitgesloten worden vanwege huidskleur, religie of afkomst. Wie denkt veilig te staan omdat hij hetero is, kan later buitengesloten worden om zijn geloof of etnische afkomst. Wie nu wijst naar “de ander” als schuldige, merkt misschien morgen dat hij zelf die “ander” is geworden. Polarisatie is een monster dat geen onderscheid maakt; het verslindt uiteindelijk iedereen.

Beeld: Openup.com

Ik zie dit mechanisme ook rondom etniciteit. De laatste tijd wordt in Suriname opnieuw etniciteit gebruikt als wapen om elkaar te veroordelen. Alsof hele bevolkingsgroepen over één kam geschoren kunnen worden. Alsof één politieke leider of één incident genoeg is om duizenden mensen weg te zetten als “zo zijn ze nou eenmaal”. Die generalisaties zijn gevaarlijk. Ze ontkennen de werkelijkheid dat Surinamers verweven zijn, dat we in gezinnen, straten en scholen juist samenleven. Toch lees ik dagelijks op sociale media dat niet alleen burgers maar ook politici zich hieraan schuldig maken. In plaats van te verbinden, kiezen zij ervoor mensen tegen elkaar op te zetten, verdeeldheid te zaaien en wantrouwen te voeden.

En als ik om mij heen kijk, merk ik hoe dit wereldwijd steeds grimmiger vormen aanneemt. Van de retoriek in de Verenigde Staten tot de verdeeldheid in Europa: overal worden etniciteit, religie en gender gebruikt als instrument om angst te zaaien en macht te verwerven. Laten we ons daar niet in meeslepen. Suriname kan het zich niet veroorloven om dat negativisme te kopiëren. Wij zijn te klein, te verweven, te afhankelijk van elkaar. Het kan ons kapotmaken.

Wat mij telkens raakt, zijn de verhalen van jongeren die de pijn van uitsluiting van dichtbij meemaken. Een transgender jongen die me vertelde dat zijn moeder hem nooit bij zijn gekozen naam aanspreekt: “Ze noemt me expres zoals ik vroeger heette. Elke dag doet dat pijn.” Of de lesbische tiener die fluisterde: “Ik durf het mijn vader niet te zeggen. Hij zegt altijd dat homo’s een schande zijn.” Dit zijn geen verhalen uit verre landen, dit zijn onze kinderen, onze jongeren. En de littekens die zij oplopen zijn diep. Geen blauwe plekken, maar wonden op de ziel.

Toch zie ik ook hoopvolle signalen. Steeds vaker ontmoet ik ouders die ondanks hun verwarring besluiten hun kind te blijven omarmen. Ik hoor leerkrachten die leerlingen beschermen tegen pesterijen. Ik ken religieuze leiders die durven zeggen: ‘Liefde is groter dan oordeel.’ En ik zie jongeren die elkaar opzoeken en elkaar kracht geven. Dit zijn de tekenen dat verandering mogelijk is.

Daarom is mijn oproep eenvoudig maar dringend: laten we samen de diversiteit, die ons land groot heeft gemaakt, werkelijk omarmen. Niet alleen in cultuur en religie, maar ook in gender en seksuele identiteit. Houd op met generaliseren, met groepen wegzetten, met haat zaaien. Want haat verdeelt, maar erkenning en liefde verbinden.

Suriname is sterker geworden door saamhorigheid. Onze kracht ligt in het samenleven, in de kunst om verschillen niet als bedreiging maar als verrijking te zien. Laten we dat erfgoed niet verliezen in deze tijd waarin wereldwijd haat en uitsluiting steeds luider klinken.

De warmte van een ouder, de steun van een leraar, de woorden van een vriend, dat zijn de zuurstoflijnen waardoor een kind kan ademen, groeien en bloeien. Een samenleving die haar kinderen liefdevol erkent, is een samenleving die toekomst heeft.

Pride Month laat zien dat saamhorigheid geen vanzelfsprekendheid is, maar een keuze. Laten we daarom kiezen voor liefde in plaats van haat, voor licht in plaats van duisternis, voor erkenning in plaats van veroordeling. Alleen zo blijft onze samenleving sterk. Alleen zo krijgt ieder mens de kans om zichzelf en gelukkig te zijn.

Geef een reactie