Jrg 12 no 8 november 2015
Door Henna Guicherit
Geweld is voor heel veel vrouwen een dagelijkse realiteit zowel in de private als publieke sfeer. Net als bij een epidemie maakt geweld geen onderscheid en overkomt het vrouwen van alle klassen, etnische groepen, leeftijdscategorieën en landen. Wereldwijd worden bijna één op drie vrouwen in hun leven slachtoffer van fysiek of seksueel geweld door een huidige of ex-partner, zo blijkt uit een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (Global and regional estimates of violence against women: prevalence and health effects of intimate partner violence and non-partner sexual violence. WHO, 2013). Partnergeweld is daarmee de meest voorkomende vorm van geweld tegen vrouwen. Zo is 38% van de vermoorde vrouwen vermoord door een partner. 7% van de vrouwen is dan weer slachtoffer van seksueel geweld door iemand anders dan de (ex-)partner. De Wereldbank toonde recent aan dat geweld tegen vrouwen hele gemeenschappen ontwricht en een obstakel vormt voor de economische ontwikkeling van een land. Voorzichtige schattingen tonen aan dat het bruto nationaal product (BNP) in Brazilië en Tanzania 1.2% lager uitvalt als gevolg van huiselijk geweld. In Chili zelfs 2%. Om nog maar niet te spreken over de kosten voor de lange termijn als gevolg van de psychische en emotionele impact voor de overlevenden van dit geweld. Des te meer een reden om bijzondere en blijvende aandacht te besteden aan de uitbanning van alle vormen van geweld tegen vrouwen.
Begroting een must
Daarom vraagt WRC, in de geest van de 16 Dagen van Activisme tegen Gendergeweld (25 november – 10 december), niet alleen uw bijzondere aandacht voor de noden en behoeften van de slachtoffers van dit geweld maar ook voor de kosten die met dit geweld gepaard gaan. Wij staan er niet bij stil hoe hoog die kunnen oplopen. Nu wij geconfronteerd zijn met een economische crisis en over de gehele linie gedwongen zijn drastisch te bezuinigen is dit HET moment om te beseffen dat aan geweld tegen vrouwen c.q. intiem partnergeweld een duur prijskaartje hangt. Men staat hier doorgaans niet bij stil. Maar, gelooft u mij, met dit prijskaartje wil geen enkele regering en zeker de minister van Financiën geconfronteerd worden. Wij kunnen ons, met of zonder economische crisis, de kosten van op gender gebaseerd geweld niet permitteren. Maar, zonder zich er misschien van bewust te zijn, heeft men in de publieke en private sector toch te maken met gigantische uitgaven in dit kader. WRC pleit er daarom voor om niet alleen vanuit de optiek van mensen-, vrouwen- en kinderrechten maar ook vanuit een economische optiek de strijd aan te gaan tegen het geweld tegen vrouwen. Het is niet alleen een aangelegenheid van slachtoffers en daders. Er zijn een scala aan socio-economische kosten. Door het geweld waar slachtoffers aan bloot staan kunnen zij zich niet volledig ontplooien en wordt de totale prestatie van ons land ook negatief beïnvloed. Intiem partner geweld regardeert dus de totale samenleving. De impact strekt zich immers uit tot ver buiten de intieme kring en drukt op ons BNP. Het is nu de hoogste tijd dat wij die impact ook gaan onderzoeken en cijfermatig in SRD ’s uitdrukken. Dan zullen beleidsmakers niet kunnen zeggen dat zij niet begrijpen waarom er financiën vrijgemaakt moeten worden voor de bestrijding van het geweld tegen vrouwen. Zij zullen ervaren dat dit geld dubbel en dwars terug verdiend wordt. Zo niet zullen de kosten als gevolg van intiem partner geweld alleen maar toenemen. De impact van dit geweld strekt zich immers uit tot de volgende generatie. Doorbreking van de vicieuze cirkel is een absolute noodzaak want meisjes die getuige zijn geweest van huiselijk geweld, zullen op latere leeftijd kwetsbaarder daarvoor zijn terwijl jongens geneigd zullen zijn plegers te worden.
18 nullen
Gender gebaseerd geweld treft één op de drie vrouwen in de wereld en is volgens Onderzoekers voor de Kopenhagen Consensus ook een serieuze economische aangelegenheid. De gerenommeerde economen van deze organisatie, waaronder twee Nobelprijswinnaars, hebben een wereldwijde analyse gemaakt van de kosten van geweld. Hun bevindingen zijn op zijn zachtst gezegd bijzonder alarmerend en dwingen tot onmiddellijke actie. Prof. Ankle Hoeffler van de Oxford University en James Fearon van de Stanford University kwamen namelijk tot de bevinding dat geweld tegen vrouwen de wereld jaarlijks USD 6.3 triljoen kost. Dit staat gelijk aan 5.2% van het bruto wereld product. Veel meer dan de kosten van moord, terrorisme en burgeroorlog. De regering van Australië heeft, geconfronteerd met de bevindingen van deze wetenschappers, de strijd tegen huiselijk geweld direct opgevoerd. Geweld tegen vrouwen kost dit land jaarlijks namelijk USD 41.1 miljard oftewel 2.8% van het BNP.
Indammen van geweld is makkelijker gezegd dan gedaan. De vereiste attitude verandering komt niet van de ene op de andere dag tot stand. Onderzoek heeft ook uitgewezen dat korte termijn programma’s minder effect hebben. Boodschappen waarin het geweld wordt veroordeeld blijken minder succesvol te zijn, kennelijk vanwege de angst en schaamte die ze oproepen. Hoeffler en Fearon suggereren dat het promoten van de positieve aspecten van correct handelen betere vruchten afwerpt. Eén op de vier jonge mannen in Australië dacht dat het acceptabel was om in dronken toestand hun vriendin een klap te verkopen. Als reactie hierop gaf een premier een positief signaal af door openlijk te stellen dat het on-Australisch is om vrouwen niet te respecteren. In Uganda is men erin geslaagd om met een multidisciplinaire aanpak de niveaus van geweld in gemeenschappen te halveren. Hierbij waren activisten, deskundigen, lokale overheden, culturele leiders, politieagenten en gezondheidswerkers betrokken.
Media campagnes hebben in Zuid Afrika geleid tot een verhoogd bewustzijn dat huiselijk geweld geen privé aangelegenheid is. WRC pleit ervoor dat zo snel mogelijk een budget vrijgemaakt wordt om deskundigen aan het werk te zetten om de kosten van gendergeweld in ons land te berekenen. Als de bevindingen van deze economische analyse er zijn dan ben ik er van overtuigd dat het voorkomen van op gender gebaseerd geweld blijvend een beleidsprioriteit zal zijn met een jaarlijks budget.