Jrg 17 no 3 juni 2020
door Carla Bakboord
Als activist voor gendergelijkheid en gelijkwaardigheid heb ik de democratie met de Trias Politicas en de rule of law hoog in mijn vaandel. Vanuit een mensenrechtenperspectief streef ik naar een rechtvaardige samenleving waarin alle burgers, dus ook vrouwen, net zoveel rechten en kansen als mannen hebben. Deze visie zie ik graag terug in de programma’s van alle politieke partijen en het overheidsbeleid.
Echter, uit een evaluatie van het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) blijkt dat niet alle politieke partijen gender geïntegreerd hebben in hun programma’s. Daarom moeten wij als activisten de vinger op de pols houden en de politieke partijen en regering er voortdurend op wijzen de genderongelijkheid zichtbaar te maken en strategieën te ontwikkelen om deze op te heffen. De ongelijkheid uit zich onder andere in geweld tegen vrouwen, maatschappelijke, economische en politieke achterstand van vrouwen en de achterstand van mannen in reproductieve taken.
Propaganda voor gendergelijkheid
Tijdens de verkiezingscampagnes hebben DNA- kandidaten van diverse politieke partijen propaganda gemaakt voor gendergelijkheid en toegezegd dit vraagstuk op de agenda van DNA te zullen plaatsen. Voornamelijk het indammen van alle vormen van geweld tegen vrouwen had hun aandacht. Ik juich dat toe, en hoop dat gender nu daadwerkelijk zal worden geïntegreerd in alle beleid en dat concrete, haalbare acties worden opgebracht op de begroting voor uitvoering. We hebben niets aan politici die op podia staan te verkondigen dat ze voor gendergelijkheid zijn en wanneer zij zelf hun mening moeten geven, vallen zij door de mand. Anno 2020 is het van den domme om gelijkheid en gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen niet te erkennen. Is het van den domme vrouwen de schuld te geven van het geweld dat hen wordt aangedaan. Politieke partijen die dit soort opvattingen niet corrigeren, beseffen niet dat vrouwen nog steeds kansen worden ontnomen en houden zo de ongelijkheid in stand. Beseffen niet dat voornamelijk vrouwen slachtoffer zijn van partnergeweld. En dat genderongelijkheid een gezonde welvarende samenleving in de weg staat. Bovendien belemmert het de ontwikkeling van jongens en mannen.
Balans
Wanneer mannen en vrouwen in gelijke mate vertegenwoordigd zijn in de besturen van politieke partijen en vrouwen ook voorzitter zijn van hun politieke partij is dat een positieve ontwikkeling. Alleen DA ‘91 en de VVD worden door een vrouw geleid. Opvallend bij deze verkiezingen waren het aantal vrouwelijke lijsttrekkers, waaronder Krishna Mathoera en Harriet Ramdien van de VHP, Diana Pokie van ABOP en Angelic del Castillo van DA ‘91. Echter, vrouwen zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in de besturen van politieke partijen. Het is niet meer dan billijk dat vrouwen dezelfde kansen als mannen krijgen om zich verkiesbaar te stellen en leidinggevende functies te bekleden. En dat er een gelijke verhouding is tussen mannen en vrouwen in het politiek machtscentrum. Dat eeuwenoude geklets als zouden mannen geboren leiders zijn en vrouwen niet capabel, is een mythe. Er zijn capabele vrouwen. En dat vrouwen zelf niet willen is een dooddoener. Vrouwen die een politieke carrière ambiëren ondervinden veel obstakels. Het is de verantwoordelijkheid van politieke partijen deze op te heffen. Voor mannelijke politici zijn deze eeuwenlang al opgeheven en mannen genieten nu veel meer privileges in de politieke arena. Zo zijn mannen gevrijwaard van reproductieve verantwoordelijkheden. Zij verdienen meer dan vrouwen en hebben netwerken en toegang tot financiële middelen. Hierdoor kunnen mannen zich focussen op hun politieke carrière en kunnen zij in veel grotere mate dan vrouwen zeggenschap hebben over de ontwikkeling. Als vrouwen niet mee kunnen beslissen over hun eigen ontwikkeling zal hun achterstand en daarmee de genderongelijkheid alleen maar toenemen. Daarom moeten politieke partijen ervoor zorgen dat vrouwen in gelijke mate delen in de macht.
Vanzelfsprekend
Tijdens mijn dagelijkse discussies met het team van Women’s Rights Centre, komt het vraagstuk van de bijdrage van vrouwelijke parlementariërs aan gendergelijkheid regelmatig aan de orde. Is het vanzelfsprekend dat vrouwelijke parlementariërs eerder zullen pleiten voor gendergelijkheid en opkomen voor vrouwenrechten dan hun mannelijke collega’s? Je zou veronderstellen van wel. Omdat we ervan uitgaan dat vrouwen de achterstand aan den lijve ondervinden en dat zij de noden van de vrouwen beter kennen. Toch gaat dit niet altijd op. Niet alle vrouwen krijgen de ruimte in hun partij vraagstukken met betrekking tot de ongelijke positie van vrouwen op de agenda te plaatsen. Bovendien is het niet vanzelfsprekend dat allen genderbewust zijn. Immers, we worden allemaal opgevoed met het idee dat vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen. En denken en handelen ook heel wat vrouwen nog altijd vanuit deze achterhaalde opvattingen. In de afgelopen jaren hebben vrouwelijke parlementariërs wel vaker een duidelijk standpunt ingenomen als het om partnergeweld gaat of om zaken die vrouwen en kinderen aangaan.
In mijn gesprek met Sharda Ganga, directeur van Projekta, geeft ze aan: “Net als jullie geloof ik er niet in dat het vanzelfsprekend is dat vrouwen genderbewust zijn – ook zij worden door de maatschappij gesocialiseerd. Wel geloof ik dat de kans voor het streven naar gendergelijkheid en het bepleiten voor de naleving van vrouwenrechten groter wordt wanneer we meer vrouwelijke parlementariërs hebben.” Ze vermoedt dat de Wet Arbeidsbescherming Gezin misschien niet zo snel op de agenda van DNA zou zijn gekomen en behandeld, als er niet een aantal vrouwen waren die zich daar sterk voor hebben gemaakt. “Het is bijna een numbers game. Ik geloof dat je slechts een paar vrouwen nodig hebt die zich inzetten voor een bepaalde kwestie en die de andere vrouwen daarin de weg wijzen. Zo zullen er meer DNA leden meegaan dan wanneer het een puur mannenbolwerk is.” Sharda realiseert zich ook dat het belangrijk is genderbewuste mannen als bondgenoten te hebben in de strijd voor gendergelijkheid. Ongeacht hun politieke kleur. “In de afgelopen verkiezingstijd keken ik en mijn collega’s van Projekta naar een aantal van de kandidaten. We werden er heel gelukkig van dat er ook mannen daartussen zaten die gender ‘geëvolueerd’ zijn. Die snappen waar het om gaat – niet alleen de juiste woorden gebruiken, maar ook in hun handelen en in hun denken dat genderbewustzijn, en die erkenning van de gelijkwaardigheid van vrouwen uiten. Ik ken mannelijke politici die politiek helemaal de fout in zijn gegaan, maar die de gendervraagstukken wel zeer goed begrepen. Qua genderbewustzijn zaten ze wel goed, qua democratische inborst niet zozeer.”