Grote massameeting voor het vrouwenkiesrecht: 7 maart 1948

Jrg 18 no 12 7 maart 2022
Tekst Henna Guicherit

8 maart, Internationale Dag van de Vrouw, is bij uitstek de dag waarop Women’s Rights Centre extra aandacht vraagt voor de strijd die al eeuwenlang, met wisselend succes, wordt gevoerd voor de erkenning en naleving van de mensenrechten van vrouwen. Voor de gendergelijkheidsdoelen gericht op het uitbannen van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Wij staan ook stil bij onze verworvenheden waartoe het vrouwenkiesrecht zeker behoort. Bij een duik in het verleden ben ik gestuit op de zeer drukbezochte massameeting die op 7 maart 1948 in Paramaribo plaatsvond voor ook het vrouwenkiesrecht. 

In maart 1948 was er in de kolonie Suriname nog geen sprake van het vrouwenkiesrecht. Alleen vrouwen met een zeker inkomen en scholing hadden in de periode 1936 – 1948 het passief kiesrecht. Zij konden slechts worden voorgedragen om verkozen te worden tot lid van de Koloniale Staten van Suriname, maar hadden zelf geen stemrecht. 

Op 7 maart 1948 gaven ongeveer twintigduizend vrouwen en mannen uit stad en district gehoor aan de oproep van Jagernath Lachmon, pater Leonardus Weidmann en Asgar Karamat Ali en trokken massaal naar het NGVB- Sportterrein voor het bijwonen van deze massameeting. Hun politieke leiders van de Hindostaans-Javaanse Politieke Partij (HJPP), de Progressieve Surinaamse Volkspartij (PSV) en de Moeslim Partij (MP) waren voorvechters van het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. Zij wilden met deze massameeting kracht zetten bij hun eis om tegelijkertijd met de autonomie van ons land, het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen in te voeren. 

Beeld blog vrouwenkiesrecht

Corrie Tendeloo

Echter, de Nederlandse regering dacht hier anders over. Zij schaarde zich achter de mening van de meerderheid in de Staten. Die wilden het algemeen kiesrecht alleen toekennen aan mannen, maar niet aan vrouwen. De instelling van het vrouwenkiesrecht liet de Nederlandse regering het liefst over aan onze regering. Tegenstanders van het vrouwenkiesrecht waren de Nationale Partij Suriname (NPS), de Hindoe Partij Suriname (HPS), de Perkeragan Bangsa Indonesia Suriname (PBIS), de Surinaamse Oranje Partij, de Surinaamse Werknemers Organisatie en de Surinaamse Mijnwerkers Unie. 

Partijen en personen die in het bestaande census – en capaciteitskiesrecht de bescherming van hun bevoorrechte positie zagen, waren tegen het algemeen kiesrecht. Partijen die zich achtergesteld voelden en er alleen maar op vooruit konden gaan waren voorstanders. In Corrie Tendeloo, lid van de Nederlandse Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid, vonden de voorstanders van het vrouwenkiesrecht een gedreven bondgenoot. 

Tendeloo diende een voorstel in om het woord “mannelijk” uit de Staatsregeling van Suriname te schrappen en te kiezen voor algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. Zij verwees naar de massameeting van 7 maart 1948 in Paramaribo waar gepleit werd voor het ‘algemeen volwassenen kiesrecht’. “De vrouwen van Hindostan en Pakistan hebben het kiesrecht, de Chinese en Japanse vrouwen hebben het kiesrecht in haar land en waarom zou dit dan niet kunnen bij ons in de West?” hield Tendeloo de Kamerleden voor. Haar amendement werd met ruime meerderheid, 57 tegen negentien stemmen, in de Tweede Kamer van de Nederlandse Staten-Generaal aangenomen en daarna ook in de Eerste Kamer. 

Geen balans

In veel politieke partijen overheerst het idee als zou het politieke domein het alleenrecht van mannen zijn en vrouwen daar geen of in mindere mate aanspraak op maken. Daarom is er anno 2022 nog altijd sprake van een ondervertegenwoordiging van vrouwen in De Nationale Assemblee (DNA) en regering.

Vierenzeventig jaar na de invoering van het algemeen kiesrecht (1948) hebben vrouwen met politieke aspiraties nog steeds niet dezelfde kansen en worden in de meeste politieke partijen ook niet op dezelfde wijze behandeld als hun mannelijke collega’s. Dit is vooral merkbaar in het verkiezingstraject dat vijfjaarlijks wordt ingezet voor de bemensing van de volks vertegenwoordigende organen. 

De onwil van mannen om de politieke macht te delen met de andere sekse is zichtbaar op de kandidatenlijsten. Het resultaat? Een ongelijke participatie van vrouwen en mannen in de politieke besluitvorming. Geen balans! Het ontbreekt politieke leiders nog steeds aan inzicht over de meerwaarde die vrouwen vanuit hun optiek, kennis, ervaring en behoeften kunnen inbrengen in debat, wetgeving en beleid. Anno 8 maart 2022 staat de strijd voor gendergelijkheid in de gekozen volks vertegenwoordigende organen hoog op de vrouwenagenda. 

Mindshift

De verkiezingsstrijd lijkt, na de ‘turbulente’ 25 mei verkiezingen van 2020, niet slechts een vijfjaarlijks moment van verhoogde politieke activiteit voor zetelwinst in het hoogste college van staat. Partijen maken met een zekere regelmaat kenbaar zich reeds op te maken voor zetelwinst in 2025 of eerder. 

Aan alle politieke partijen geven wij vandaag de opdracht om, in de geest van de Internationale Dag van de Vrouw en in lijn met het VN – Vrouwenverdrag, zich op weg naar de komende verkiezingen in te zetten voor gendergelijkheid in hun politieke partij. Maak de ongelijke genderverhoudingern in uw partij zichtbaar door middel van een gender analyse. Ontwikkel op basis van die analyse een plan van aanpak. Werk, op weg naar de 2025 verkiezingen, aan het genderbewustzijn in uw partij en aan een grotere verkiesbaarheid van uw vrouwelijke kandidaten. Dat kan bijvoorbeeld door u nu reeds te committeren aan een zipper systeem waarbij straks op al uw kandidatenlijsten man en vrouw om en om zijn geplaatst.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s