Jrg 18 no 11 februari 2022
Tekst Carla Bakboord
Na ongeveer vijf jaar, is op 21 januari 2022 het vonnis van het Hof van Justitie betreffende de officiële erkenning van de geslachtsverandering van Yvanna Paris Simson bekend gemaakt. Eindelijk erkenning van de mensenrechten van transgenders die decennialang stigma en discriminatie ervaren. Ik ken verhalen van de jaren zestig over transgenders die op straat gepest werden. En hoe Jacky, een bekende transgender in de jaren zeventig, werd nagefloten en regelmatig mishandeld. Ook nu in de 21ste eeuw zijn dit soort misstanden ons niet onbekend. Zo blijkt uit onderzoek dat ik verricht heb onder transgenders; zij worden regelmatig negatief bejegend door dienstverleners werkzaam in het onderwijs, de gezondheidszorg en bij het politiekorps. Hoewel enkele dienstverleners binnen de gezondheidszorg de doelgroepen positief bejegenen, is er een groot aantal dat dit steevast niet doet.
Ik vraag me af op basis waarvan mensen hun stigmatiserend, discriminerend dan wel mishandelend gedrag rechtvaardigen en het argument opwerpen dat de ‘ander’ zich behoort te gedragen zoals het ‘hoort’. Bovenstaande handelingen zouden door hen als fatsoenlijk en dus geoorloofd gedrag worden beschouwd. Zelden heb ik vernomen dat burgers en machthebbers over onfatsoenlijke bejegening van transgenders een duidelijk afwijzend standpunt hebben ingenomen. Slachtoffers worden gesommeerd zich anders voor te doen en de geweldplegers gaan vrijuit.

Dit onfatsoenlijk gedrag is niet alleen gericht op transgenders. Nog steeds worden diverse groepen in onze samenleving, op basis van een bepaald kenmerk, rechten ontnomen die wel aan anderen worden toegekend. Deze ongelijke behandeling zie ik ook gericht op de binnenlandbewoners, kinderen, vrouwen, mensen met een beperking, zij die leven met hiv, zij die liefde voelen voor iemand van hetzelfde geslacht, mensen die niet tot het machtscentrum van een politieke partij behoren en mensen die in armoede leven. Velen van hen hebben hierdoor in mindere mate toegang tot veilig drinkwater, nutsvoorzieningen, onderwijs en liefde. Hierdoor wordt de kwaliteit van hun leven drastisch aangetast.
Telkens weer trekken burgers en machthebbers scheidslijnen met het doel een tweedeling te maken waarbij aan de ene groep een hogere waarde wordt toegekend dan aan de andere vanwege het al dan niet conformeren aan de heersende norm. Dit zie ik als één van de fundamenten voor ongelijkheid.
Ik probeer al een poos te begrijpen wanneer en waarom anders doen of anders zijn als een probleem wordt ervaren. En verschillen tussen mensen in wat ze doen of wie ze zijn de basis is waarop een groep mensen anderen belemmert in hun ontplooiing? Waar is men zo bang voor? Vanwaar die onzekerheid? Is het een vorm van hebzucht? Is men bang dat door anderen ook kansen te geven zich verder te ontwikkelen er voor hen dan minder kansen overblijven?
Ik zie het eerder als een positieve ontwikkeling en rechtvaardiging dat eenieder de kans krijgt de kwaliteit van zijn leven te verbeteren. De kans krijgt te klimmen op de maatschappelijke ladder. Let wel, iedereen behoort afhankelijk van de situatie of positie waarin hij zich bevindt, tot een minderheids- of meerderheidsgroep. Vandaag kan je minister zijn en morgen niet meer en word je misschien op basis van jouw gender of etnische identiteit gestigmatiseerd en gediscrimineerd. Immers, je vertoeft dan niet meer op plekken waar je beschermd wordt of waar je meer voordelen hebt.
Je kan met jouw heteroseksuele mannelijke identiteit op je werkplek voordelen hebben en tegelijkertijd ongelijk behandeld worden door jouw superieure werkgever. Je kan als vrouwelijke manager voordelen hebben op je werkplek en thuis vanwege jouw ondergeschikte positie binnen jouw relatie, beheerst en mishandeld worden door jouw partner.
We staan er dus onvoldoende bij stil dat wij tot meerdere categorieën behoren en dat die verschillende categorieën ons al dan niet voor – en nadelen opleveren. Daarom moeten wij, als we ons zelf in elke situatie willen beschermen, er samen voor zorgen dat voor elke burger en elke groep alle vormen van discriminatie worden uitgebannen. Dat elke burger rechten heeft en dus ook de plicht heeft de rechten van de ander te waarborgen. Want wanneer jij het ‘anders doen’ of ‘anders zijn’ tot een probleem maakt en daardoor anderen uitsluit, zullen anderen ook jou kunnen discrimineren wanneer zij jouw-anders-doen of jouw-anders-zijn als een probleem ervaren.
Gelukkig heeft de staat het fundament gelegd om discriminatie tegen te gaan door zich te committeren aan internationale en regionale mensenrechtenverdragen en beschikt dus over voldoende wetgeving. Artikel 8 van onze Grondwet en artikel 175 van het Wetboek van Strafrecht stellen dat discriminatie van eenieder verboden is.
Hoewel de jure discriminatie is uitgebannen, worden vele groepen waaronder transgenders de facto geconfronteerd met regelrechte discriminatie, die wordt getolereerd of zelfs ondersteund door officiële instanties. Maar het kan ook anders. Daarom mijn complimenten aan advocaat mr. A.M. Tjong A Sie en het Hof van Justitie die geschiedenis hebben geschreven door invulling te geven aan de internationale verdragen waar Suriname partij bij is om een halt te roepen aan de discriminatie van een transgender door de staat. Het is nu de hoogste tijd dat de staat de nationale wetgeving in lijn brengt met de internationale verdragen waar Suriname partij bij is zodat ook het recht van andere gediscrimineerde groepen zal zegevieren.
Heel mooi verwoord. Laat ons hopen dat men seriously hieraan gaat kijken. Behalve de erkenning van de staat om de transgenders in het gelijk te stellen, zou ik ook graag willen hebben dat ik mij kan/mag identiviseren voor wie ik ben. Zonder op de operatietafel te gaan om mijn geslacht te laten veranderen. Ten eerste kost zo’n operatie duur en niet alle transvrouwen wensen zo’n operatie te ondergaan. En men moet weten dat niet het geslacht van de persoon zijn/haar Identity is. Maar, nogmaals heel hartelijk bedankt Carla. Grt.Marten (ze/zij/haar).
LikeLike