Genderoptiek Jrg 13 no 2 mei 2016
Carla Bakboord
Van 9-15 april woonde ik samen met dr. Julia Terborg, directeur van ‘Center for People ’s Development’, de 49ste sessie van de VN Commissie voor Bevolking en Ontwikkeling (CPD) 2016 in New York bij. De sessie werd geopend door secretaris – generaal Ban Ki-Moon van de VN. Hij onderstreepte het belang inzicht te hebben in demografische ontwikkeling; dit was onder meer de focus van deze 49ste sessie. Als mensen niet geteld worden, worden zij uitgesloten. “Wij kunnen mensen nooit reduceren tot louter nummers,” zei hij. “Tegelijkertijd, zijn statistieken essentieel voor de vooruitgang. Om te voldoen aan de toezegging om ‘niemand achter te laten,’ moeten we ervoor zorgen dat iedereen wordt geteld. Overheden moeten census data verzamelen en gebruiken. Hierdoor krijgen zij meer inzicht in de demografische veranderingen, een vereiste voor de ontwikkeling van effectieve planning.”
Vertegenwoordigers van de lid landen en civil society presenteerden statements. Kitty Sweeb, onze chargé d’affaires bij de VN, gaf aan dat Suriname zich in de afgelopen jaren consistent heeft gecommitteerd aan de Montevideo Consensus en de vraagstukken van CPD. Zij benadrukte dat ons land het verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve data onder diverse populaties als zeer belangrijk beschouwt. Door de mens in de ontwikkeling centraal te stellen krijgt men kennis over hun behoeften, beleving en ervaring.
Aan het eind van de 49ste CPD sessie zijn er resoluties aangenomen waarin de landen onder andere afspraken hebben gemaakt hoe seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en bevolkingsvraagstukken aan te pakken. Deze afspraken zijn gerelateerd aan het Programma van Actie (PoA) van de International Conference on Population Development (ICDP) die in 1994 in Cairo werd overeengekomen.
ICPD agenda’s
Op de 49ste CPD sessie werd het versterken van demografische data, als fundament voor de 2030 agenda, benadrukt. Uitgangspunt is het actieprogramma van ICPD ‘94. Dus het gaat erom hoe data, die verzameld worden over de actiepunten van ICPD, kunnen bijdragen aan de monitoring van de 2030 agenda voor duurzame ontwikkeling, voor de Sustainable Development Goals (SDG). Deze agenda (2030) gaat ook over gender, gezondheid en bevolkingsvraagstukken. Nagegaan wordt hoe ICPD’94 te integreren in de 2030 agenda. Mensen staan dus centraal in zowel het actieprogramma van ICDP als de SDG. Beiden streven naar duurzame ontwikkeling. Deze is gericht op het bereiken van universele rechten en gelijkheid voor de mens, seksuele en reproductieve gezondheid, gendergelijkheid en empowerment van vrouwen, onderwijs, veiligheid, economische groei en de waardigheid van alle mensen.
In alle regio’s hebben lid landen afspraken gemaakt hoe zij 20 jaar na ICPD ’94 zullen doorgaan, rekening houdend met hun regio-specifieke context. In onze regio, Latijns Amerika en het Caraïbische gebied, hebben overheden in 2013 de Montevideo Consensus afgesproken, gebaseerd op 20 jaar ICPD ervaring. Deze consensus is dus gerelateerd aan ICPD en heeft tegelijkertijd een regionaal karakter. Wij in Suriname moeten de Montevideo Consensus naleven. De 2030 agenda is geïntegreerd in deze overeenkomst. Het gaat dus om regionale bevolkingsvraagstukken, die onlosmakelijk verbonden zijn met seksualiteit, reproductie, gender en mensenrechten. Immers, geboortes vinden plaats binnen seksuele relaties, die liefdevol, veilig en vrijwillig kunnen zijn. Helaas kunnen zij ook gekenmerkt zijn door angst, geweld, misbruik, dwang en discriminatie. Daarom is de rol van de vrouwenbeweging zo belangrijk. Zij ziet erop toe dat in de discussie over bevolkingsvraagstukken, het nooit alleen maar gaat over afname of toename van geboortes of de bevolking. Het gaat ook altijd over seksuele en reproductieve rechten van vrouwen, meisjes en andere achtergestelde groepen.
Civil society
Julia en ik zaten in de nationale delegatie. Zij als vertegenwoordiger – en ter ondersteuning van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ik vertegenwoordigde, als voorzitter van Women’s Rights Centre, civil society. Naast de formele sessies waren er ook neven activiteiten. Zo organiseerde het regionaal netwerk Development Alternatives for Women in New Era (DAWN) een paneldiscussie. Vertegenwoordigers van Uruguay, Mexico, China en Julia hielden een presentatie. Zij benadrukten het belang van de bijdrage van civil society aan de monitoring van de Montevideo Consensus. En vroegen ook aandacht voor de verwachte uitdagingen. Julia gaf een reflectie op de ervaring van ons maatschappelijk middenveld met de monitoring van het ICPD actieprogramma. Zij vertelde ook dat dit een positief effect had op Suriname’s standpunt bij de Montevideo consensus. Ons land is in deze één van de meest progressieve in het Caraibische gebied. (zie http://www.dawnnet.org)
Het is ook heel belangrijk dat civil society vertegenwoordigd is in de nationale delegatie voor deelname op VN niveau. Het laat zien dat de overheid ons als partner erkent. Bovendien is in het ICPD Verdrag aangegeven dat de overheid moet partneren met NGO’s. Al deze VN vergaderingen zijn heel erg belangrijk. Dit omdat de landen rapporteren over de uitvoering van het ICPD actieprogramma en zij de vooruitgang die er is geboekt, met elkaar kunnen uitwisselen. De regio’s geven namelijk in niet-gelijke mate uitvoering aan het programma. De rol van de vrouwenbeweging in deze sessies is betekenisvol. Omdat zij met haar lobby- en pleitactiviteiten verschillende thema’s, vooral seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, op de agenda houdt. Ook volgt zij de nieuwe maatschappelijke vraagstukken op de agenda kritisch. Bijvoorbeeld mensenhandel, hoe omgaan met onveilige abortus, stigma en discriminatie van LGBT’s, kinderhuwelijken en recent Zika en zwangerschap. Vraagstukken waar vrouwen wereldwijd aandacht voor vragen.
Het is vooral op deze sessies dat landen onder druk worden gezet om maatregelen te treffen. Zij vormen een uitstekend forum om beleid te maken. Vooral civil society kan druk uitoefenen op regeringen om afspraken na te komen. Zij kunnen hun beleidsmakers ook controleren en ter verantwoording roepen om te rapporteren over de naleving van die verdragen. Tegelijkertijd kan civil society aandacht vragen voor vraagstukken die onvoldoende worden aangepakt. En als lidstaten bij elkaar zijn, kunnen de progressievere leden invloed uitoefenen op de conservatieven.
Na dagenlange discussie om consensus te bereiken kwam er tot slot een eindresolutie waarin de lid landen met elkaar hebben afgesproken hoe zij brandende vraagstukken over seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en de bevolkingsontwikkeling zullen aanpakken. Regeringen kunnen ter verantwoording worden geroepen als zij de resolutie niet naleven. Binnen hun nationale context moeten zij onderhandelen over wat wel en niet wordt uitgevoerd. Er is bijvoorbeeld overeenstemming bereikt dat de huwbare leeftijd 18 jaar is. Voor kinderhuwelijken is er geen plaats. Overheden moeten dan binnen hun eigen context nagaan hoe dit na te leven. Bij ons is de huwbare leeftijd voor meisjes 15 en 17 voor jongens. Er zijn religieuze organisaties die geen voorstander zijn van verhoging. Wij van civil society moeten er nu mede op toezien dat wat is overeengekomen, in lijn met het VN Kinderverdrag, wordt nageleefd. Die rol is ons toebedeeld in de resolutie. Daarom moeten wij vertegenwoordigd zijn op VN-sessies om er voor te waken dat niemand wordt achter gelaten.