Genderoptiek Jrg 12 no 12 maart 2016
Door Carla Bakboord
“Ik ben doelgericht ingesteld, een doorzetter en een harde werker”, zegt de onlangs benoemde Korpschef, Agnes Daniel. ‘Je kunt heel wat willen in je leven, maar dat zie ik eerder als een wensenpakket. Wil je slagen, moet je jaarlijks je persoonlijke en zakelijke doelen stellen. En dat doe ik!” Agnes heb ik in 1996 leren kennen toen ik als vertegenwoordiger van de Caribbean Association for Feminist Research and Action (CAFRA) verantwoordelijk was voor het project Interventie Huiselijk Geweld van het KPS en de IDB. Voor het KPS was zij het aanspreekpunt. Een jonge en ambitieuze vrouw die mij opviel vanwege haar daadkracht en het gezag dat zij toen al uitstraalde. Sindsdien werken wij met zeer veel passie samen in de strijd tegen huiselijk geweld.
In 1961 ziet Agnes het levenslicht. Haar moeder dacht dat de veranderingen in haar lichaam te maken hadden met de overgang. Niets bleek minder waar. Agnes was een ‘niet gedacht en niet verwacht kindje’, zoals zij dat zelf poëtisch verwoordt. Op haar elfde jaar verliest zij ongelukkigerwijs haar vader. Deze gebeurtenissen hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van haar sterke persoonlijkheid en drive om de top te bereiken. Na de AMS, haar moeder was gepensioneerd, was Agnes zich ervan bewust dat zij een beroep moest kiezen dat goed verdiende. “ Ik wilde een beroep waarbij ik iets merkbaars kon neerzetten, waar ik willens en wetens in de kijkers van mensen ben. Hoewel ik niet een op de voorgrondfiguur ben, ik zoek die grani niet op, wil ik er wel bij zijn als die grani verdeeld wordt”, vertelt ze heel zelfverzekerd. “Ik solliciteerde voor een studiebeurs voor de Politie Academie in Apeldoorn en had een mondelinge bevestiging. Na lang wachten kon echter niemand, ook de directeur van het Ministerie van Leger en Politie, enige documentatie vinden. Ik was bijna wanhopig. Ik vroeg me af wat er met me zal gebeuren, hoe ga ik eten, hoe ga ik leven? Ik was toen zeventien jaar. De directeur zag de wanhoop van mijn gezicht en bood mij toen een baan aan. Zo kwam ik bij de politie terecht. Vanaf toen is het mijn passie geworden.”
Genderverhoudingen
Zo leergierig als Agnes is, ging zij op zoek naar mogelijkheden voor verdere studie. Zij volgde een schriftelijke cursus econometrie aan de Leidse Onderwijsinstellingen en slaagt met een prachtig resultaat. Niet lang daarna doorliep zij de vierjarige inspecteursopleiding. Zij slaagt binnen vier jaar als een van de eersten.
Hoe waren de genderverhoudingen tijdens de opleiding? “Dat scherpe onderscheid tussen man en vrouw was er toen niet. We gingen als broers en zussen met elkaar om. Wij deden even goed mee met alle kattenkwaad. Er waren fysiek sterke en zwakke mannen. Net zoals ook wij een handje kregen, hielpen wij ook mannen met een handje. Het was een heel prettige opleidingstijd. Er is een kerngroep gebleven. We hebben regelmatig contact met elkaar.”
Wat betekent de positie van korpschef voor u? “Voor mij is het ‘t bereiken van de doelen die ik voor mezelf heb gesteld. Vijftien jaar geleden keek ik naar de opbouw van de organisatie en zag een kleine kans. Ik was inmiddels de vrouw die het hoogst in de rang zat. Moest mezelf dus voorbereiden door kritisch te bestuderen wat wij doen in de organisatie. En wat ik kan verrichten wat anderen nog niet hebben gedaan. Welke vaardigheden en kennis moet je hebben wanneer die post beschikbaar komt. Het is namelijk geen vanzelfsprekendheid dat je door opschuiving korpschef wordt. Ik was me er ook zeer bewust van dat het een rariteit zou zijn als een vrouw korpschef wordt. Die ambitie had ik. Ik ben niet perfect maar streef wel naar perfectie. Ik ben me gaan bekwamen op thema’s die niet gebruikt zijn binnen de politie. Zoals human resources, pedagogiek, sustainable development, gender, huiselijk geweld en management. Naast politiescholing en criminaliteitsbestrijding heb je additionele kennis nodig als je hogere functies bekleedt.”
Bent u vanwege uw vrouw-zijn obstakels tegengekomen op weg naar de top? “Ik laat het mij niet gebeuren. Binnen de vereiste discipline zeg ik mijn mening. Ik ben bereid een minderheidsstandpunt in te nemen. Je moet je niet klein laten maken. Niets is voor mij een probleem. Ik zie alles als een uitdaging. Zij die niet goed weten om te gaan met mij als vrouwelijke korpschef, zal ik proberen aan mijn kant te krijgen. Niet in termen van accepteren en tolereren, maar in hun medewerking en competentie die ik nodig heb.” Voorafgaand aan haar aanstelling zijn er vaak anonieme berichten over haar verspreid. Zij heeft zich daar niet van de wijs door laten brengen. De wijze lessen van haar moeder hebben haar enorm gesterkt. “Mijn moeder heeft kritiek van anderen altijd als les gebruikt. – Mensen zullen altijd over je praten. Jij alleen weet wat waar is. Ook al leg je uit wat niet waar is, het lelijke is al gezegd. En dat houden mensen altijd vast. Zoek geen steun bij anderen om jouw gelijk hard te maken. Laat jouw handelen en daden voor zich spreken. Niet alleen voor die ene situatie, maar laat het voor altijd zijn-.”
Beleidsprioriteiten
Niet alleen de aanpak van de gemiddelde burger, maar vooral de politiemens die zelf pleger is van huiselijk geweld heeft haar aandacht. Slachtoffers durven geen hulp te zoeken bij de politie, omdat de plegers zelf tot de organisatie behoren. Zij zal zich inzetten om voor slachtoffers die drempel te verlagen en om plegers te helpen er vanaf te komen. Ook politieonderwijs staat hoog op de agenda. Zo zal onder meer interventie huiselijk geweld geïntegreerd worden in het curriculum op alle niveaus.
De korpschef zal ook focussen op het versterken van de interne organisatie om het zichtbare product te verbeteren. Criminaliteitsbestrijding en veiligheid zijn gediend als de verantwoordelijke structuren en kaders kwalitatief verbeterd worden. Partnerschap en dialoog met alle actoren van wijken ziet zij als een belangrijk instrument hiervoor. “Elke burger, in welke hoedanigheid dan ook, zal moeten beseffen dat zij een belangrijke rol hebben in het waarborgen van veiligheid. Het is goed voor hunzelf, hun wijk, hun district en het land. “
Boodschap
“Mijn moeder was een wijze en bescheiden vrouw. Zij begon als schoonmaakster. Later volgde zij diverse cursussen en kwam terecht bij het districtsbestuur en decentralisatie. Aan jonge meisjes en vooral zij die uit minder bedeelde gezinnen komen wil ik laten zien dat je met doorzetting, wilskracht en het stellen van doelen grote hoogten kan bereiken. Vrouwen moeten zelfverzekerder worden en elkaar blijven ondersteunen. Zij moeten weten wat ze willen en hun doelen achterna gaan.”