Jrg 17 no 7 oktober 2020
OPEN BRIEF AAN DE PROCUREUR-GENERAAL VAN HET HOF VAN JUSTITIE
Op donderdag 23 juli jl. is een vrouwelijke manager van een staatsbank op locatie verbaal en fysiek gemolesteerd door een collega-manager. Alle inspanningen van haar advocatenkantoor ten spijt heeft deze manager, die het slachtoffer is van zware mishandeling, haar recht nog niet gezegevierd. Omdat bij de directie van deze staatsbank mannelijke superioriteit en solidariteit versus vrouwelijke ondergeschiktheid kennelijk de norm is, krijgt zij het etiket veroorzaker/ uitlokker opgeplakt. De dader lijkt tot nu toe vrijuit te gaan. Was er sprake van een mannelijk slachtoffer en een vrouwelijke dader dan was de uitkomst wellicht anders geweest. Toen Women’s Rights Centre (WRC) deze casus van zware mishandeling ter ore kwam, hebben wij geen moment geaarzeld om met gender- en mensenrechtenbewuste organisaties en personen ons in onderstaande open brief te wenden tot de Procureur-Generaal. Omwille van privacy redenen vermelden wij de namen van de betrokkenen niet. Deze zijn wel bekend bij de redactie van Genderoptiek. De leden van DNA sporen wij aan de Wet Gelijke Behandeling Arbeid en de Wet Geweld en Seksuele Intimidatie Arbeid spoedig op de agenda te brengen en daarbij niet voorbij te gaan aan de bevindingen die WRC, Ultimate Purpose, Center for People’s Development, Projekta en het Instituut voor Women Gender & Development Studies DNA hebben doen toekomen d.d. 5 februari 2020.
Aan: de Procureur bij het Hof van Justitie
Paramaribo, 2 oktober 2020
Mr. R. Baidjnath Panday
Limesgracht 92, Paramaribo
Betreft: Casus vrouwelijke manager versus mannelijke collega-manager werkzaam bij een staatsbank
Geachte Procureur-Generaal,
Ondergetekenden vragen met deze open brief uw aandacht voor onderstaande casus van een vrouwelijke manager versus een mannelijke collega-manager beiden werkzaam bij een staatsbank in Paramaribo. Ondergetekenden doen tevens een dringend beroep op u, als hoogst verantwoordelijke voor de opsporing en vervolging van alle strafbare feiten, alles in het werk te stellen en te voorkomen dat deze zaak in de doofpot belandt dan wel zich herhaalt. En dat het recht in deze alsnog zijn beloop zal hebben.
Op 23 juli jl. wordt de vrouwelijke manager/medewerker van deze bank, verbaal en fysiek gemolesteerd op de werkvloer door haar mannelijke collega afdelingshoofd bij deze bank. Zij loopt daarbij o.a. een fractuur op aan haar linkerhand en doet op het bureau Keizerstraat bij een agent eerste klasse aangifte tegen de pleger. De volgende dag bezoekt zij de Spoedeisende Hulp van het AZP en wordt voor behandeling van de opgelopen fractuur aan haar linkerhand, die een gipsverband vereist, verwezen naar de orthopedisch chirurg.
Op 26 juli wijst het slachtoffer de directie van de bank in een schrijven erop dat verbaal en fysiek geweld op de werkvloer van deze bank onacceptabel is en dat conform het Handboek Good Corporate Governance gepaste maatregelen getroffen moeten worden tegen de pleger. Zij wijst er tevens op dat op dit handelen volgens het Burgerlijk Wetboek ontslag op staande voet wegens dringende redenen staat. En dat het uitblijven van een sanctie verstrekkende gevolgen heeft voor het veiligheidsgevoel van de medewerkers. Vervolgens vraagt de directie van haar per schrijven d.d. 29 juli de werkplek niet fysiek te bezoeken c.q. thuis te blijven en de pleger doet haar op 7 augustus telefonisch en per app het verzoek de aangifte te laten vervallen.
De pleger was opgeroepen zich op 9 augustus te melden voor verhoor. Het verhoor heeft niet plaatsgevonden en na afstemming met een Officier van Justitie van het Openbaar Ministerie, is hij door een Inspecteur/ hulpofficier van Justitie heengezonden. Deze inspecteur vraagt vervolgens aan het slachtoffer de aangifte in te trekken en op managers niveau tot een vergelijk te komen. Toen zij duidelijk maakte hiertoe onder geen voorwaarde bereid te zijn, werd zij niet alleen meerdere malen gebeld door de inspecteur maar werd een agent eerste klasse ook ingezet haar thuis mee te delen dat de inspecteur naar haar op zoek is.
Op 10 augustus wendt zij zich schriftelijk tot de Korpschef met het verzoek erop toe te zien dat haar aangifte niet op een zijspoor wordt gezet en dat de dader wordt opgeroepen voor verhoor. De directie van de bank laat van haar als reactie op haar schrijven d.d. 26 juli schriftelijk weten dat zaken de werkvloer aangaande en te nemen maatregelen, ongeacht jegens wie dan ook, uitsluitend tot zijn competentie behoort. Haar is bovendien niet gevraagd de directie te vertellen noch op te leggen wat hij moet doen en rieken de door haar aangegeven consequenties bij het uitblijven van sancties tegen de pleger naar chantage.
De directie sommeert haar en de pleger per schrijven, waarin onder andere gewag wordt gemaakt van provocatie, grove belediging, uitlokking van een strafbaar feit en fysiek geweld op de werkvloer, zich binnen twee dagen na ontvangst een schriftelijk verweer in te dienen. Verwezen wordt naar de vigerende regelgeving.
Omdat zij, het slachtoffer, twijfelt aan de integriteit van het onderzoek en vreest dat haar zaak op een zijspoor wordt gezet, richtte zij zich op 11 augustus schriftelijk tot u en deed een beroep op u een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de gang van zaken en het beloop en de behandeling van haar aangifte. Ook verzocht zij bescherming tegen de pleger.
Vervolgens laat zij op 12 augustus de directie schriftelijk weten hun brief d.d. 10 augustus te hebben ontvangen en dat zij zich beschikbaar stelt haar werkzaamheden te hervatten en verdere instructies af te wachten.
In haar verweerschrift d.d. 13 augustus ontkent zij stellig zich schuldig te hebben gemaakt aan de schending van de door de directie genoemde normen die niet nader gemotiveerd zijn. Ook ontkent zij stellig zich schuldig te hebben gemaakt aan provocatie, grove belediging, uitlokking van een strafbaar feit en fysiek geweld. Aangezien zij geen inzage heeft gehad in de door de directie genoemde rapportages, is het haar niet duidelijk waartegen zij zich moet verweren. Zij kan slechts vastleggen wat de aanleiding is geweest tot het incident van 23 juli. Zij heeft haar werkzaamheden behorende bij haar functie conform de instructies uitgevoerd in afstemming met de directie. De pleger heeft zijn irritatie over de instructie vanuit de directie op het slachtoffer afgereageerd.
“Na het dichtsmijten van de deur is hij pal voor mij komen te staan, heel dichtbij en keek mij recht in de ogen aan en zei: ik sla je pang pang in elkaar! Ik heb hem toen gezegd: durf het, doe het dan. Ik bleef voor hem staan. En toen heeft hij eerst hard getrapt met zijn rechterbeen tegen mijn linkerhand en been en vervolgens met zijn rechterhand mij vol in mijn gezicht geslagen. Nadat hij heeft uitgehaald, vloog de deur meteen open en zijn andere medewerkers naar binnen gerend om hem tegen te houden.”
Op 17 augustus doet de directie haar een voorstel om het incident met de pleger in der minne te schikken en dat terwijl de directie eerder had gesteld dat de aangifte tegen hem hierbuiten valt. Vervolgens vraagt het slachtoffer op 24 augustus de directie of de pleger in staat is zich te houden aan geldende instructies, procedures en gedragscodes van de bank en wie haar veiligheid kan / zal garanderen. Daarnaast somt zij drie voorwaarden op die voor haar van belang zijn; behoud van haar functie, overplaatsing van de pleger naar een andere locatie van de bank en dat haar persoon in ere wordt hersteld. Zij maakt tevens gewag van emotionele en psychische schade die een passende compensatie rechtvaardigt.
Op 3 september doet zij via haar advocatenkantoor middels een schrijven aan U het verzoek in deze casus onderzoek te doen waarom de dader tot op heden op vrije voeten rondloopt, terwijl hij een Branch Manager een fractuur heeft bezorgd.
Dan ontvangt zij op 7 september tijdens haar ziekteverlof een brief van de directie met tegen haar getroffen disciplinaire maatregelen en haar werkmail wordt gedeactiveerd.
Haar advocatenkantoor stelt op 18 september namens haar in een schrijven aan de directie van de bank dat:
– Zij nooit inzage heeft gehad in het resultaat van het onderzoek op de werkvloer. Evenmin in de schriftelijke rapportage van personeelsleden die gehoord en aanschouwd hebben en zich niet heeft kunnen verweren;
– Zij ontkent en betwist met klem zich niet te hebben gedragen zoals een goed werknemer betaamt en het ongewenst gedrag van de werknemer, die de pleger is, te hebben geprovoceerd middels ongepaste bewoordingen en gedragingen teneinde een bepaalde reactie uit te lokken. Het is de pleger die haar, door zich agressief op te stellen heeft geïntimideerd, geprovoceerd en uitgelokt en de daad bij het woord heeft gevoegd;
– Het imago van de bank met dit voorval is geschaad, kan haar niet verweten worden en zij kan hier ook niet aansprakelijk voor worden gesteld;
– Zij nimmer een reactie heeft gehad op haar voorstel van 24 augustus om deze kwestie in der minne te schikken.
– De directie voorbijgaat aan de bij hem bekende geschiedenis van onacceptabele gedragingen van de pleger; en
– De directie het slachtoffer van verbaal geweld, fysieke agressie en lichamelijke mishandeling op de werkvloer tijdens de uitoefening van haar functie, tot uitlokker /veroorzaker, in ieder geval tot de schuldige heeft bestempeld van het voorval, en daarbovenop disciplinaire maatregelen tegen haar heeft getroffen. Dit is haar ten onrechte aangedaan en een ernstige schending van haar rechten als werknemer o.a. het recht op een eerlijke en rechtvaardige behandeling alsook het recht op een veilige werkomgeving.
Het Openbaar Ministerie stelt als reactie op het schrijven van het slachtoffer d.d. 11 augustus aan de Procureur-Generaal dat het heenzenden van de pleger is geschied na afstemming met het Openbaar Ministerie. Het OM wenst onder andere graag te vernemen in welke zin zij bescherming tegen de pleger wenst, of zij door hem wordt lastiggevallen; welke beslissing haar werkgever heeft genomen, en of zij al een aanvang gemaakt heeft met haar werkzaamheden.
Het Advocatenkantoor vraagt namens haar op 22 september in een schrijven de President van de Republiek, de Governor van de Centrale Bank, de Minister van Arbeid Werkgelegenheid en Jeugdzaken en de Dienst Arbeidsinspectie om deze kwestie bij deze staatsbank onder een vergrootglas te plaatsen en nader te onderzoeken omdat er een strafbaar feit is gepleegd, het slachtoffer disciplinair wordt gestraft, er geen vervolgstappen zijn ondernomen, de bank in gebreke is gebleven maatregelen te treffen en de directie bij haar weten geen maatregelen en voorzieningen heeft getroffen om herhaling te voorkomen.
Uw reactie zien wij graag spoedig tegemoet.
Hoogachtend,
Women’s Rights Centre- Carla Bakboord en Henna Guicherit
Ultimate Purpose- Maggie Schmeitz
Culconsult- Henna Guicherit
Centre for People’s Development- Julia Terborg
Schrijversvakschool- Ruth San A Jong
Instituut voor Women, Gender & Development Studies- Marina de Bies
Stichting Projekta
Unie van Surinaamse Vrouwen- Asha Mungra
Man Mit Man
Changes for Life- Tania Kambel
Stichting Kinder- en Jongerentelefoon- Jacintha Jong-A-Lock – Dundas
Stichting Moederhart- Nandenie Dinai
Stichting Jágran Mandal Suriname/ Jágran Stop Geweld- Rishi Moella
Stichting Stop Seksueel Misbruik in Suriname- Seshma Biseshar
Green Heritage Fund Suriname
Women Deliver Young Leader Suriname-Hakiem A. Lalmahomed
Marron Vrouwen Netwerk
Vereniging Sociaal Werk Suriname
Stichting Push- Joan Watkin, Gerson Iengibe, Sade Iengibe-Lansdorf
Stichting Ilse Henar Hewitt/ Seksueel Molest op de Werkplek- Sharon Maartens, Grace Boschman, Eugenie Esajas, Monique Vanenburg en Ingrid Gowricharn-Dubos
Advocatenkantoor Van der Hilst & Partners- Eloa van der Hilst en Mohnie Babulall
Lobi Health Center
Stichting Liefdevolle Handen
Double Positive
Stibula- Wilgo Koster
Parea
Vereniging Jongeren van Commewijne- Fay King, Sunaina Mohan
Youth Alliance for Safe and Healthy Homes Suriname- Advait Pershad
Ambassadeurs Tegen Huiselijk Geweld- Isaura Morsen, en Ravina Biharie
Vrouwen in de Politiek- Judith Faerber
Zami-Paramaribo- Vanessa Limon
DNA- Patricia Etnel, Cheryl Dijksteel en Jennifer Vreedzaam
Women’s Way Foundation Suriname
Het Vrouwen Parlement Forum
PALU-Imran Taus
Stichting Bosu
Jennifer van Dijk-Silos
Wilgo Bilkerdijk
Yvonne Towikromo
Pandit- Sewgobin Dewdat
Moslim Voorganger Azees Khodabaks
Jasmin Wesenhagen
Nensy Bandhoe
Angelic del Castilho
Renuka Biharie
Gieta Girjasing
Virgien Berkenveld
Shaya Raghoedath- Panday
Mila Bipat
Christien Naarden
Widia Lalay
Aisa Malmberg
Sita Goerahoe
Sharita Kasi
Selena Johns
Monica Bhaggoe
Nancy del Prado
Leoni Nageswar
Susan Trott
Sylvia Jacobi
Girdjakumar Dinai
Carlos Durham
Maya Manohar
Peggy Kershout
Henk Ramnandanlal
Tiara Weibolt
Zdena Pelswijk
Stefanie Lauchman
Astrid Runs- Engelhart
Claudia Halfhide
Cc
De minister van Justitie en Politie
De minister van Arbeid Werkgelegenheid en Jeugdzaken
De minister van Binnenlandse Zaken
De minister van Financiën,
De voorzitter van DNA
De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven
De Bankiersvereniging,
Vakcentrale C-47
de CEDAW Committee,
de ILO
Mediabedrijven

dit is het nieuwe, verarmde suriname nu na ruim 40 jaar dictatuur, mismanagement, corruptie, ea.
IJzeren gender gewelds wetmatigheid in harde natuur:
naarmate de economie slechter wordt en armoede toeneemt, neemt het geweld tegen sociaal zwakkeren, vrouwen, Gamma genders (LHBTIQers) en gehandicapten lineair toe
Lange weg voor suriname naar herstel en welvaart, ons project Expansie FB SS moet doorgezet worden ism Forum voor Democratie.
volgens mij is het bouwen van een rijk, welvarend en ontwikkeld suriname als harde PRoduktie economie de enige effektieve wijze om het maatschappelijk geweld tegen vrouwen te stoppen.
bye
Waldo en Wieroe (google ons gewoon voor meer info)
LikeLike
Geweld op het werkvloer moet op gehouden worden
LikeLike
Stichting ” Buro Sociaal Maatschappelijk Oor, betreurt dit feit.
Caribbean Civility Ambassador,
Carmelita, Elga Pengel, B.A.
LikeLike