Henna Guicherit
Beeld: South Asia Gender Platform
De #MeToo-beweging is ons nog vers in het geheugen. Zo ook enkele rechtszaken die zijn aangespannen door slachtoffers van seksueel geweld en intimidatie op de werkplek. Stuk voor stuk bewijsmateriaal dat laat zien hoe alomtegenwoordig geweld en intimidatie op veel werkplekken is. Wereldwijd groeit het protest hier tegen en ook de ondersteuning aan slachtoffers. Met genoegen heb ik op 25 juni jl. kennisgenomen van het bericht van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) dat ‘Convention on Violence and Harassment’ (C190) in werking is getreden nadat het op 21 juni 2019 door de ILO was goedgekeurd. Een krachtig en baanbrekend instrument in de strijd tegen geweld en intimidatie op de werkplek en tegen gender gerelateerd geweld en intimidatie.
Hoewel er de afgelopen jaren verschillende inspanningen zijn gepleegd om de werkplek voor een ieder veilig te maken, is er nog heel veel werk aan de winkel om dit geweld te bestraffen en de kop in te drukken. Voorwaarde nummer één is erkennen dat het gaat om de schending van mensenrechten. Erkennen dat iedereen het recht heeft op een arbeidsplek vrij van geweld en intimidatie; vrij van elke vorm van op gender gebaseerd geweld en intimidatie.

Actie
Enkele moedige slachtoffers hebben de afgelopen tijd rechtszaken aanhangig gemaakt terwijl anderen zich verzetten tegen het handhaven van daders en het treffen van sancties tegen slachtoffers. Echter, de meeste gevallen van seksueel molest op de werkplek blijven onzichtbaar. Slachtoffers worden veelal als daders bestempeld terwijl de werkelijke daders al te vaak door hun superieuren worden beschermd en vrijuit gaan. Dit onrecht, deze schending van mensenrechten op de werkplek, kan en mag niet langer getolereerd worden. In de maanden februari en maart hebben activisten met hun stil protest in de Monseigneur Wulfingstraat en voor het Gerechtshof aandacht gevraagd voor seksueel molest in de sport. Dit naar aanleiding van een reeds drie jaar slepende rechtszaak van een 14-jarige voetbalster tegen een voetbaltrainer van SV Robinhood. De boodschap was duidelijk: ‘Stop elke vorm van seksueel molest’. Al geruime tijd doen geruchten de ronde dat een pleger van seksueel molest, waartegen op de Anton de Kom universiteit diverse klachten zijn ingediend, toch op het ministerie van Defensie in een leidende functie is benoemd. Het feit alleen dat de geruchten aanhoudend zijn zou voldoende moeten zijn om pas op de plaats te maken.
Het is zaak dat wij nu extra inspanningen gaan leveren zodat in DNA nationale wetgeving op dit stuk wordt aangenomen. Wetgeving welke nadrukkelijk in lijn is met de ILO Convention on Violence and Harassment (C190) en voldoet aan de nieuwe wereldwijde normen gericht op het beëindigen van geweld en intimidatie op het werk. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden. De wetsvoorstellen ‘Gelijke Behandeling Arbeid’ en ‘Geweld en Seksuele Intimidatie Arbeid’ die in 2020 zijn ingediend en in DNA in behandeling zijn, kunnen met verwijzing naar C 190 teruggestuurd worden naar het ministerie van Arbeid Werkgelegenheid en Jeugdzaken voor aanpassing. Begin 2020 hebben Women’s Rights Centre, Ultimate Purpose, Center for People ’s Development, het Instituut voor Women Gender & Development Studies en Projekta aan DNA reeds kenbaar gemaakt dat deze wetsvoorstellen aan alle kanten rammelen en enkele fundamentele wijzigingen moeten ondergaan. Met de nieuwe ILO Conventie 190 als referentiekader is het ontwerpen van een nieuw wetsvoorstel in deze geen aangelegenheid waarvoor commissies moeten worden ingesteld en consultants worden aangetrokken. De ILO is een uniek tripartiet orgaan. Het is dus zaak dat de overheid, het bedrijfsleven en de vakbeweging aan tafel gaan zitten. De bovengenoemde Ngo’s staan klaar om, gevraagd en ongevraagd, hun visie in deze kenbaar te maken.
Wetgeving
Onder werkgever moet ook de overheid – notabene de grootste werkgever – worden beschouwd. Dit was één van de eerste kritische kanttekeningen die wij indertijd hebben geplaatst bij de ontwerpwetten. Het zojuist in werking getreden verdrag is van toepassing op alle sectoren, zowel de particuliere als de openbare, zowel in de formele als de informele economie, en in stedelijke of landelijke gebieden (Artikel 2). Dit moet ook in onze nationale wetgeving tot uiting komen.
DNA leden hebben een jaar geleden kenbaar gemaakt dat er een duidelijke definitie moet worden geformuleerd wat onder seksuele intimidatie wordt verstaan. De term “geweld en intimidatie” in de wereld van het werk verwijst naar een reeks onaanvaardbare gedragingen en praktijken, of bedreigingen daarvan, hetzij eenmalig of herhaald, die gericht zijn op, resulteren in, of waarschijnlijk zullen resulteren in fysieke, psychologische, seksuele of economische schade, en omvat gender gerelateerd geweld en intimidatie. De term “gender gerelateerd geweld en intimidatie” betekent geweld en intimidatie gericht tegen personen vanwege hun geslacht of gender, of personen van een bepaald geslacht of gender onevenredig aantasten, en omvat seksuele intimidatie (Artikel 1).
Onze wetgeving moet:
het recht van iedereen op een arbeidswereld die vrij is van geweld en intimidatie respecteren, bevorderen en realiseren;
geweld en intimidatie wettelijk verbieden;
ervoor zorgen dat het relevante beleid geweld en intimidatie aanpakt;
een alomvattende strategie aannemen om maatregelen uit te voeren ter voorkoming en bestrijding van geweld en intimidatie;
handhavings- en monitoringmechanismen opzetten of versterken;
toegang tot rechtsmiddelen en ondersteuning voor slachtoffers waarborgen;
voorzien in sancties;
instrumenten, begeleiding, onderwijs en opleiding, en bewustmaking, in toegankelijke formaten ontwikkelen, al naar gelang het geval; en
zorgen voor doeltreffende middelen voor inspectie en onderzoek van gevallen van geweld en intimidatie, onder meer via arbeidsinspecties of andere bevoegde instanties.
C 190 is een baanbrekend verdrag. Laat onze nationale arbeidswetgeving in deze ook baanbrekend zijn. Laten wij afdoen met privileges uit het koloniaal verleden voor de overheid en er voor zorgdragen dat deze wetgeving het gelijkheidsbeginsel consequent uitstraalt.