Jrg 11 no 10 januari 2015
door Henna Guicherit
Gehoor gevend aan de goede gewoonte om nog voor oudjaar een grote schoonmaak en opruiming te houden, stuitte ik op de jaargangen van onze Genderoptiek, Konmakandra Netwerk en Umasmaleti. Nu is schoonmaken en opruimen niet mijn meest geliefde bezigheid maar ik heb er dankzij dit archiefmateriaal toch veel plezier aan beleefd. Terwijl anderen al aan het borrelen waren en genoten van kunstvuurwerk, was ik druk bezig om alles wat de redactie van WRC in de periode van 1996 tot nu in dagbladen heeft gepubliceerd te archiveren. Vervolgens heel trots te kijken naar die grote stapel krantenpagina’s en mijn gevoelens hierover met collega Carla te delen. “We hebben wel heel hard voor WRC gewerkt”, was haar reactie. Dat doen we overigens nog steeds.
Uit die rubrieken blijkt dat de thema’s van toen de thema’s van nu zijn. Dat wij zoals van ons verwacht mag worden altijd aandacht hebben gevraagd voor vrouwenrechten. Voor het geweld dat vrouwen en vooral ook kinderen wordt aangedaan. Dat we liefdevol kunnen terugblikken op zij die ons zijn voorgegaan en aan wie wij mooie artikelen hebben gewijd. Dat wij vele bijzondere vrouwen in de schijnwerpers hebben geplaatst. Het was ook een lust om naar die oude foto’s te kijken waarop wij jaren jonger waren. Deze terugblik geeft vooral inspiratie om in 2015 door te gaan en er voor zorg te dragen dat dit archief bewaard en toegankelijk blijft.

Verandering
Ik kan niet zeggen dat er in de loop van de jaren niets is veranderd. Dankzij de inspanning van genderbewuste activisten is er op enkele gebieden wel degelijk vooruitgang geboekt. De wet Bestrijding Huiselijk Geweld spreekt voor zich. Zo ook de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met herziening zedenmisdrijven. Vrouwen hebben hun kansen op onderwijs met beide handen aangegrepen. Daardoor gaan deuren (niet alle) die vroeger voor hen gesloten waren nu open. En als wij nu geconfronteerd worden met een toenemend aantal vrouwelijke rechters dan heeft dat niets te maken met discriminatie van mannen. Zij hebben dezelfde kansen op onderwijs als vrouwen maar hebben andere keuzes gemaakt. Dan moet het beleid erop gericht zijn jongens en mannen aan te moedigen zich te scholen. Het op productie- en winstgerichte bedrijfsleven ziet meer en meer vrouwen binnenstromen; ook in het management. Als men focust op productie, ontwikkeling en winst is er geen plaats voor discriminatie van vrouwen. Doe je dat wel dan houd je de ontwikkeling achter en ben niet alleen jij de verliezer maar wij allen.
Het proces van verandering gericht op verkleining van de genderkloof verloopt echter te traag. Het is niet ingegeven door een beleid maar eerder de uitkomst van de enorme drang die vrouwen hebben om hun ondergeschikte positie te overkomen en hun aspiraties te verwezenlijken.
Hoofdoorzaak
De grote mind shift om te komen tot gendergelijkheid is echter uitgebleven. Een die de onderliggende oorzaken van deze genderongelijkheid aanspreekt en alle belemmeringen voor de empowerment van vrouwen weghaalt. De diepgewortelde ideeën over de superioriteit van mannen en de ondergeschiktheid van vrouwen ontmaskert. De ongelijke arbeidsverdeling, waarbij de zorg voor huishouden en gezin grotendeels de vrouw wordt toebedeeld, aanspreekt en tot gelijker verdeling aanzet. Een mind shift die de mythe dat macht mannelijk is en de man aangeboren ontkracht en de belemmeringen die vrouwen op hun pad naar leiderschap en vooral politiek leiderschap ondervinden, opruimt.
Met dit in gedachte moeten wij ons in dit nieuwe jaar focussen op strategieën die sneller daadwerkelijke en duurzame verandering kunnen brengen in de genderongelijkheid. Wij? Dat zijn wij allemaal, overheid, niet-overheid, vakbeweging en bedrijfsleven moeten ons bewust worden van de genderongelijkheden in de sectoren en bij alle beleidsprioriteiten, Of het nu het bouwen van duizenden woningen betreft of de best georganiseerde verkiezingen ooit, het beleid moet er tegelijkertijd op gericht zijn na te gaan welke behoeften en belangen van vrouwen en mannen daarmee gediend worden. En op welke wijze bij het verwezenlijken van de doelen de genderkloof verkleind kan worden. Dan zal de minister belast met het genderbeleid, zoals nu, geen verkiezingsmanagementteam meer installeren met alleen mannelijke leden.
Aan de vooravond van de verkiezingen zijn voor wat dit betreft onze ogen in het bijzonder gericht op de politieke partijen waarvan ik het aantal kwijt ben.
Women’s Rights Centre geeft alle mannen en vrouwen die zich, om wat voor reden dan ook, in de verkiezingsstrijd werpen voor een ressort – , districtsraad of DNA zetel mee dat ze er van doordrongen moeten zijn dat mannen en vrouwen, jongens en meisjes gelijke kansen en een gelijke behandeling moeten krijgen. Dat vrouwelijke politici evenveel recht hebben verkiesbaar te zijn. Dat er een einde moet worden gebracht aan het geweld dat vooral vrouwen en kinderen wordt aangedaan. Dat dit belangrijke maatschappelijke issues zijn die door middel van een krachtig, voelbaar en meetbaar beleid moeten worden aangesproken. WRC verwacht van alle politici dat zij om te beginnen nu in hun partijprogramma’s en op hun politieke podia aandacht besteden aan deze issues. Dat zij zwart op wit stellen welke concrete doelen zij in de regeerperiode 2015 – 2020 willen bereiken. Maar als zij niet eens de moeite nemen, zoals vijf jaar geleden, om voor de verkiezingsdag een partijprogramma te presenteren of een visie in deze kenbaar te maken, dan kunnen wij niet anders als deze partijen ontmaskeren als te zijn vrouw- , gender- en mensenrechten onvriendelijk; kortom “lasi sten”. En laten zij zich dan ook weerhouden om op podia mooi weer te spelen en “nanga bradi kanti fu den mofo” te stellen hoe zeer zij respect hebben voor vrouwen en hoe belangrijk zij het vinden dat vrouwen ook delen in de macht. En wat hun betreft vrouwen ook president mogen worden. De praktijk wijst anders uit. Laten zij nu de daad bij het woord voegen. Want als zij het nu wel menen dan zal dat spoedig blijken; kandidatenlijsten liegen niet.