VROUWEN EN DE ARBEIDSMARKT; EEN PLEIDOOI VOOR GENDERGELIJKHEID

de Werkgever Jrg. 11 Nr.19 mei 2018
Henna Guicherit

 

In dit artikel wordt vanuit een mensenrechten – en genderoptiek aandacht gevraagd voor het opheffen van de heersende genderongelijkheid in de wereld van de arbeid. Een meer efficiënte benutting van ons menselijk (mannelijk en vrouwelijk) kapitaal komt immers het bedrijfsleven ten goede. Bovendien heeft het ook enorme voordelen voor vrouwelijke werknemers, hun families, de samenleving en meer nog onze economie (BNP). Beleidsmakers, werkgevers en de vakbeweging moeten zich hiervan bewust zijn. Werkgevers zullen zich dan sterk maken om gender te integreren in het HRM bedrijfsbeleid en zo een belangrijke bijdrage leveren aan een sociaal rechtvaardiger samenleving. Eén die ook gericht is op gelijke kansen en behandeling van mannen en vrouwen, bestrijding van geweld op de werkplek en armoedebestrijding.

In de afgelopen decennia zijn er wereldwijd meer vrouwen toegetreden tot de arbeidsmarkt. Er is veel veranderd, maar hun positie is niet altijd ook verbeterd. Niet alle arbeidsplaatsen die worden ingenomen door vrouwen kunnen immers gerekend worden totdecent work(fatsoenlijk werk).Er is behoefte aan arbeidsplaatsen die onder andere een eerlijk inkomen, veiligheid, sociale bescherming en vooruitzicht bieden. Voor HRM-beleidsmakers beslist een uitdaging om een strategie te ontwikkelen gericht op het bereiken van deze doelen.

Data van de Achtste Volks- en Woningtelling (2012) laten zien dat er in 2012, t.o.v. de 2004 Census, een toename was van vrouwen op de arbeidsmarkt van 35 procent. Gedurende deze periode nam de vrouwelijke populatie in de economisch actieve leeftijdsgroep (15 – 64 jaar) met dertien procent toe. Meer open arbeidsplaatsen werden toegankelijk voor vrouwen. Het aantal werkzame vrouwen nam als percentage van de totale vrouwelijke populatie in deze leeftijdscategorie in acht jaar met zes procent toe. Bij de mannelijke populatie in deze leeftijdsgroep was er in deze periode sprake van een toename van vijftien procent. Vrouwen zijn wel in meerdere mate (47 procent) vertegenwoordigd in beroepen die hoger onderwijs vereisen (Bron: ABS).

Het werkloosheidscijfer van vrouwen nam met één procent toe tot tien procent, terwijl dat van mannen ongewijzigd bleef. Het aandeel van vrouwen in de categorie werklozen steeg echter van 40 procent in 2004 naar 60 procent in 2012 terwijl het aandeel van mannen in deze daalde van 47 procent tot 40 procent. Dat meer vrouwen (60 – 75 procent) in 2010-2013 behoorden tot de categorie werkzoekenden is dan ook begrijpelijk (Bron: Minarb).

De huidige financieel-economische crisis brengt wederom werkloosheid met zich mee.

In 2016 is het aantal werkzame mannen en vrouwen t.o.v. 2014 afgenomen met respectievelijk 7 en 7.4 procent. Het aantal werkloze mannen en vrouwen is in deze periode toegenomen met 15.9 – om 12.3 procent. De toenemende discrepantie in lonen en prijzen legt ook nog een extra druk op de hoofden van huishoudens. In het bijzonder de huishoudens waar vrouwen de belangrijkste inkomensverwerver van het huishouden zijn; 33.4 procent in 2012 (Bron: ABS). Een groot deel van de productievearbeid van vrouwen, vindt nog altijd plaats in:

*           onbetaalde arbeid bijvoorbeeld in de agrarische sector waar ‘huisvrouwen’ een belangrijke productieve bijdrage leveren in de landbouw, veeteelt en visserij. (Mannen verrichten geen onbetaalde arbeid);
*           ongeschoolde arbeid, ingeschaald in de onderste loon categorieën;
*           de zorgsectoren (onderwijs en volksgezondheid) die zich kenmerken door toenemende feminisering en evenredig afnemende salariëring; en
*           de informele sector die onzichtbaar is in de officiële statistieken.

Bovendien leveren vrouwen de grootste financiële bijdrage in de zorg van gezins- en familieleden die hen in de traditionele genderarbeidsverdeling is toebedeeld; de reproductieve arbeid.

Vooral in tijden van crisis zoeken vrouwen, bij toenemende werkloosheid en gebrek aan decentwork, hun toevlucht tot de hosselsector. Dit maakt hen op de arbeidsmarkt onzichtbaar en kwetsbaar omdat zij onder andere niet genieten van voorzieningen die gangbaar zijn in de formele sector zoals een ziektekostenverzekering, zwangerschapsverlof en pensioen.

ALLE VROUWEN ZIJN WERKENDE VROUWEN!

133

 

Wereldwijd staat de labour force participation rate(LFPR) onder werkende vrouwen in de leeftijdscategorie 25 – 45 jaar op 63 procent, en dat van mannen op 94 procent. In de afgelopen twintig jaar is deze genderkloof relatief ongewijzigd. Opmerkelijke uitzondering is wel dat vanaf 1980 in Zuid Amerika en het Caraïbisch Gebied 70 miljoen vrouwen de arbeidsmarkt hebben betreden. Vanaf 1997 is de participatie van vrouwen in deze regio toegenomen van 57 procent tot 68 procent. Maar tegelijkertijd ervaren zwarte – en inheemse vrouwen in onze regio ernstige nadelen in witte en zwarte door mannen gedomineerde ruimten, waaronder ongelijke toegang tot de arbeidsmarkt en wezenlijke loonverschillen (Bron:SDG Report fact sheet). De financieel economische crisis waaronder veel landen in onze regio nu gebukt gaan, zal deze opwaartse trend ongetwijfeld negatief beïnvloeden. Recente data (2016) over de werkzame en werkloze populatie in onze twee dichtstbevolkte districten, Paramaribo en Wanica, zijn daar al een indicatie van. Data over arbeid, werkgelegenheid en werkloosheid die periodiek door het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) worden gepubliceerd maken de genderkloof in de LFPR zichtbaar. Mannen vormen nog altijd de meerderheid onder de economisch actieven die activiteiten ontplooien waarvoor een beloning in geld of in natura wordt ontvangen. Vrouwen zijn in de meerderheid onder de werkloze bevolking. De sekse ratio’s spreken voor zich (Zie Tabel 1).

Tabel 1. De werkzame en werkloze bevolking (15 – 64 jaar) naar sekse en sekseratio in de districten Paramaribo en Wanica in 2010, 2012, 2014 en 2016

Jaar Werkzaam Werkloos
  M V T SR M V T SR
2008 78.624 48.060 126.674 61 3.793 9.289 13.082 141
2010 82.719 48.629 131.348 58.8 3.338 7.410 10.749 145
2012 82.197 53.657 135.854 65.3 4.398 7.575 11.973 158
2014 87.667 56.306 143.973 64.2 3.212 7.541 10.753 142.6
2016 81.503 52.158 133.661 64 5.100 9.270 14.370 155

Bron: ABS Huishoudonderzoeken, 2012-2014 / Geselecteerde Statistieken over Vrouwen en Mannen 2017

De toegang van vrouwen tot betaalde arbeid is medebepalend voor hun positie in de samenleving, voor het verkrijgen van een zekere mate van economische onafhankelijkheid. Dus ook voor het welzijn van gezins- en familieleden die van hen afhankelijk zijn. Alle vrouwen in de wereld zijn werkende vrouwen, maar niet allen zijn toegetreden tot de arbeidsmarkt en worden voor hun arbeid betaald. In Suriname kunnen vrouwen tegenwoordig de arbeidsmarkt makkelijker betreden en zijn, mede dankzij hun educatie, ook werkzaam in sectoren en beroepen die vroeger het domein van mannen waren. Maar zij blijven vanwege de genderarbeidsverdeling over het algemeen de volledige verantwoordelijkheid dragen voor het huishoudelijk werk. Zij verrichten dubbele arbeid (productief en reproductief) en vanwege hun sociale taken zelfs driedubbele arbeid.

Niet alle werkgevers hebben inzicht in – en tonen begrip voor het feit dat vrouwen van nature de onvermijdelijke dragers van nieuw leven, de nieuwe arbeidskrachten, zijn; een voorwaarde voor het voortbestaan van bedrijven. En dat zij, als gevolg daarvan, op momenten vrijgesteld moeten worden van arbeid. Deze ongelijkheid heeft tot gevolg dat vrouwen vaak geweerd worden van de arbeidsmarkt en bij zwangerschap ontslagen. Terwijl er voor vrouwelijke werknemers juist speciale voorzieningen moeten worden getroffen zoals zwangerschapsverlof. Dit vrouwvriendelijk HRM-beleid, dat onderdeel is van een genderbeleid op de werkplek, heeft ontegenzeggelijk voordelen voor de arbeidsproductiviteit.

Waarom ongelijkheid in arbeid aanspreken?
Wanneer er een gendervriendelijk HRM-beleid is, één waarbij vrouwen evenals mannen toegang hebben tot betaalde arbeid en gelijkwaardige beloning, leidt dit niet alleen tot economische groei. Gelijke kansen en behandeling van vrouwen en mannen op de werkvloer is een cruciaal middel voor de beleving van gelijke arbeidsrechten en om ruimere ontwikkelingsdoelen te bereiken zoals vermindering van armoede. Het is immers al bewezen dat vrouwen een sleutelrol vervullen in het doorbreken van de armoede cyclus van generatie op generatie. Economische empowerment van vrouwen leidt tot een betere status en inkomen. Heeft ook aanzienlijke voordelen voor hun kinderen en families zoals een verbeterde voedingsstatus, een lager kindersterfte en minder kinderarbeid. Een betere toegang tot onderwijs en een lagere vruchtbaarheid van vrouwen. De toegenomen onderwijs- en arbeidsparticipatie van vrouwen draagt bij aan de leeftijd waarop het moederschap begint en het aantal kinderen. Ook, en niet minder belangrijk, maakt het vrouwen economisch minder afhankelijk en versterkt hen zo in hun onderhandelingspositie in het gezin waarin traditioneel mannen als superieur en vrouwen als ondergeschikt worden beschouwd. Genderongelijkheid daarentegen kan economische groei remmen. Landen met de grootste genderongelijkheid blijken vaak te behoren tot de landen met het laagste per capita inkomen (Bron: Guidelines).

Aangezien vrouwen ten opzichte van mannen op de arbeidsmarkt in een nadelige positie verkeren is het vanuit een mensenrechten – en genderoptiek gerechtvaardigd dat het beleid in de publieke en private sector bijzondere aandacht besteedt aan de behoeften, belangen en standpunten van vrouwen in de wereld van de arbeid. Gendergelijkheid is een fundamenteel mensenrecht. En vanuit een economische optiek is het ook logisch. Het betekent namelijk dat het menselijk kapitaal efficiënter wordt gebruikt. Bovendien kan het enorme voordelen met zich meebrengen voor vrouwen, hun gezinnen en families, de samenleving en de nationale economie (het BNP). Daarom kan productieve arbeid niet langer beschouwd worden als alleen een aangelegenheid van mannen en reproductieve arbeid alleen een aangelegenheid van vrouwen. Vrouwen zijn medeverantwoordelijk voor – en dragen bij aan de economische ontwikkeling. Mannen hebben in de geldeconomie, vanwege de toenemende kosten van levensonderhoud, in toenemende mate een gedeeld kostwinnerschap met hun vrouwelijke partner. Meer mannen moeten hun aandeel in de reproductieve arbeid ook op zich nemen om te komen tot een meer gelijke arbeidsverdeling. En zo bij te dragen aan het opheffen van armoede, economische groei en duurzame ontwikkeling. Het vasthouden aan de traditionele genderarbeidsverdeling, die mannen productieve economische en vrouwen reproductieve sociale taken toebedeelt, is immers debet aan de achterstand van vrouwen op de arbeidsmarkt. Dit essentialistisch idee is zo diepgeworteld dat, hoewel vrouwen bewijzen productieve arbeid – en mannen reproductieve arbeid te verrichten, dit toch niet wordt erkend. Een mindshiftis vereist.

Gendervriendelijk HRM beleid
Het bedrijfsleven en de totale samenleving zullen vele voordelen hebben, wanneer de achterstand die vrouwen ten opzichte van mannen hebben in betaalde arbeid wordt opgeheven. Dit verplicht de overheid, het bedrijfsleven en de vakbeweging om in tripartiete verband een strategie daarvoor te ontwikkelen. Beslist een uitdaging voor de human resource managersom een aanzet te geven tot een gendervriendelijk HRM-beleid. Zij kunnen bijvoorbeeld beginnen zich in te lezen in gelijke kansen en behandeling van vrouwelijke werknemers. In hun eigen werkveld een genderanalyse uit te voeren of te laten uitvoeren. Een dergelijke analyse maakt zichtbaar wat de behoeften van hun vrouwelijke en mannelijke werknemers zijn. Deze analyse geeft ook inzicht in de belemmeringen en kansen om gendergelijkheid op de werkplek te bevorderen. Dan kan er een stappenplan worden uitgezet om de belemmeringen te overkomen en de kansen te benutten. Hiermee geeft de HRM inhoud aan gelijkheid van kansen en behandeling zoals vastgelegd in de ILO Conventies No. 100 (Gelijk Loon voor Gelijkwaardig Werk) en No. 111 (Discriminatie in Arbeid en Beroep).

GENDERGELIJKHEID IS GEEN DOEL OP ZICH MAAR EEN MIDDEL OM EEN SOCIAAL RECHTVAARDIGER SAMENLEVING TE BEREIKEN. EÉN WAARIN ER SPRAKE IS VAN GELIJKE KANSEN EN GELIJKE BEHANDELING VAN VROUWEN EN MANNEN.

Referenties

Bedrijventelling 2016, Definitieve Resultaten. Algemeen Bureau voor de Statistiek. Suriname in Cijfers no. 325-2016 /06. Paramaribo, december 2016.

Geselecteerde Genderstatistieken 2015. Algemeen Bureau voor de Statistiek. Suriname in Cijfers no. 318-2015 /08. Paramaribo, november 2015.

Guidelines on Gender in Employment Policies. Information Resource Book. ILO Geneva 200.

Handleiding de Rechten van Vrouwelijke Werknemers; Gelijke Kansen en Behandeling van Vrouwen. Redactie en samenstelling H. Guicherit. Paramaribo, 1998

SDG Report Fact Sheet Latin America and the Caribbean. UN Women

BIO

Foto P. ThielenHENNA GUICHERIT is Cultureel Antropoloog en Genderdeskundige. Als oprichter en directeur van Culconsult (1993) heeft zij een variëteit aan opdrachten uitgevoerd voor cliënten waaronder VN organisaties (ILO, UNICEF, UNFPA, UNIFEM, UNDP), internationale consultancy firma’s (waaronder SRK Consulting), de overheid en NGO’s. Zij is bestuurslid van Women’s Rights Centre (WRC) en co-redacteur van Genderoptiek, een maandelijkse rubriek in de Ware Tijd.

 

 

Geef een reactie