Jrg 16 no 2 mei 2019
Door Carla Bakboord
Serieus praten over seksualiteit is nog steeds taboe. Dat we erover zingen, schuine moppen tappen, buitenechtelijke seksuele relaties hebben, reclames maken met een seksueel tintje, vrouwen als seksobject etaleren, schijnen we wel de normaalste zaak van de wereld te vinden. Maar wanneer hierover serieus gesproken en geschreven wordt, hebben velen er moeite mee. Binnen de sociale wetenschappen is er de laatste decennia wereldwijd veel aandacht besteed aan onderzoek naar seksuele belevenissen en praktijken van volwassenen en kinderen. Ook bij ons zien studenten, wetenschappers en beleidsmakers steeds meer het nut hiervan in omdat de vele seksuele misvattingen en gedragingen maatschappelijke – en gezondheidsproblemen tot gevolg hebben. Zo is seksueel geweld, waarvan voornamelijk jongens, meisjes en vrouwen de slachtoffers zijn, veelvoorkomend. En wordt vrouwen vanwege de dubbele seksmoraal een lagere status toegekend.
Onderzoek naar seksualiteit is vanwege deze maatschappelijke relevantie ook wetenschappelijk relevant. Het geeft ons onder meer inzicht in welke betekenissen mensen geven aan seksualiteit. Welke seksuele praktijken vindt men al dan niet gepast? Aan welke opgelegde norm wil men voldoen? Geldt die norm voor mannen en voor vrouwen? Is die norm universeel? Wie bepaalt de norm? Is de norm in strijd met de mensenrechten van het individu? Wat voor effect heeft die opgelegde norm op de geestelijke en lichamelijke gezondheid? Is het een overtreding van de norm als vrouwen seks hebben vóór het huwelijk? Zo ook als zij ongetrouwd moeder worden? Is het rechtvaardig dat mannen controle moeten hebben over de seksualiteit van vrouwen? Beantwoording geeft ons inzicht in hoe mannen en vrouwen hun seksuele rollen beleven. Vanuit een genderperspectief geeft het ons ook inzicht in de ongelijke machtsverhoudingen tussen de seksen. Onderzoek naar seksualiteit kan dus ook bijdragen aan het bevorderen van gendergelijkwaardigheid en gendergelijkheid. Door onder meer gender, etniciteit, plaats en tijd mee te nemen wordt al dan niet bewezen of de betekenis die de samenleving geeft aan seksualiteit en de verschillende rollen en verantwoordelijkheden die mannen en vrouwen worden toegekend met betrekking tot seksualiteit, niet universeel zijn en aan verandering onderhevig. Indien wetenschappelijk onderzoek aantoont dat de ondergeschikte positie van vrouwen – ook als het seksualiteit betreft – verandert, dan wordt daarmee bewezen dat deze ondergeschiktheid niet aangeboren en dus veranderbaar is. Het verbaast mij niet dat zij die ons willen laten geloven dat mannen van nature superieur zijn en vrouwen aan hen ondergeschikt, zich verzetten tegen wetenschappelijk onderzoek dat het tegendeel bewijst en vrouwen sterkt in hun emancipatiestrijd.
Opvattingen
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de traditionele opvattingen over hoe mannen en vrouwen zich moeten gedragen nog steeds overheersen; vrouwen seksueel passief en mannen seksueel actief. Dat vrouwen trouw aan hun partner moeten zijn en mannen meerdere relaties mogen hebben. Dat vrouwen in het openbaar niet over seks mogen praten. Dat sommige religieuze leiders stellen dat vrouwen geen seks en kinderen vóór het huwelijk mogen hebben. Deze zogenaamde bastaardkinderen mochten vroeger bepaalde posities niet bekleden. Onderzoek laat ook zien dat sommigen hun religie misbruiken ter rechtvaardiging van de mannelijke zeggenschap over de vrouwelijke seksualiteit maar dat deze opvattingen niet universeel zijn en aan verandering onderhevig.
Deze traditionele verwachtingen blijken in de praktijk niet op te gaan. Dit kan zorgen voor wrijving en conflicten binnen de relatie en soms zelfs tot geweld. Immers, vrouwen die niet voldoen aan het verwachtingspatroon worden regelmatig gestigmatiseerd en bestempeld als immoreel. In de intieme sfeer kan dit leiden tot partnergeweld. Hoe eerder mannen en vrouwen zich ervan bewust worden dat de verwachtingspatronen niet overeenkomen met de dagelijkse realiteit, hoe eerder dit zal bijdragen aan een gezond(e) relatie, lichaam en geest. Onderzoek geeft ook inzicht in mythes en hoe die zich in een spanningsveld bevinden met de realiteit. Daarnaast laat het ook zien hoe vrouwen vanuit een traditionele ondergeschikte positie in een relatie stappen welke een voedingsbodem kan zijn voor geweld. Zo blijkt uit onderzoek naar de relatie tussen intiem partnergeweld, besluitvorming en seksuele en reproductieve gezondheid, dat ik in Suriname in 2010 voor UNFPA heb verricht, dat de slachtoffers, vrouwen, aan diverse lichamelijke, seksuele en geestelijk klachten leden. Miskramen kwamen ook veelvuldig voor. Vrouwen bleken in die relatie geen zeggenschap te hebben over hun seksuele en reproductieve gezondheid. Hun ondergeschikte positie reflecteerde zich in seksuele, lichamelijke, geestelijke en financiële mishandeling door hun mannelijke partner. Hierdoor leefden deze vrouwen in voortdurende angst.
De resultaten van bovenstaand onderzoek dragen bij aan het formuleren van een beleid gericht op het tegengaan van alle vormen van geweld tegen vrouwen en kinderen. Zo kunnen wij met deze gegevens jongens al op vroege leeftijd leren dat zij geen zeggenschap hebben over de seksualiteit van meisjes. Dit kan preventief werken. Maar juist dit roept heel wat tegenstand op bij mannen en vrouwen die vinden dat vrouwen in die ondergeschikte en passieve rol moeten blijven. Daarom raken zij gechoqueerd van studies die zichtbaar maken dat vrouwen zelf bepalen met wie ze seks willen en hoe. Dit betekent dat mannen die de seksuele controle over vrouwen willen hebben, hun machtspositie zien verzwakken. Nu met de #Metoo beweging komt er veel naar boven. Ook bij ons in Suriname, hoewel nog niet openlijk. Maar dat is een kwestie van tijd. Mannen die zich hieraan schuldig maken zullen via allerlei wegen proberen de mond van deze vrouwen te snoeren. Er is binnen alle etnische groepen al enig taboe doorbroken. Maar nog steeds worden vrouwen en kinderen seksueel misbruikt. En zijn er mensen die proberen de eigen groep het zwijgen op te leggen door steeds te doen alsof zij namens alle leden van hun groep spreken.
Daarom is het belangrijk dat er onderzoek gedaan wordt naar seksualiteit zodat er kennis beschikbaar is over de problemen die mannen en vrouwen ervaren. Deze problemen kunnen per etnische groep, gender en religie verschillen. Door ook deze factoren mee te nemen in de studies kan er beter ingespeeld worden op wat er in de gemeenschappen leeft met het doel de kwaliteit van hun seksueel en reproductief leven te verbeteren.